NJB 2013/1567
Overgangsrecht; rechtsvinding. Wettekst vs. parlementaire geschiedenis. Constitutionele positie rechter. Bij gebrek aan daartoe strekkend wettelijke overgangsbepaling geen compartimentering als overgangsregeling, niettegenstaande dat de wetgever dat blijkens de wetsgeschiedenis wel uitdrukkelijk voor ogen stond. Hoofdregel van onmiddellijke werking. Het is niet aan de rechter om in afwijking van de nieuw geldende wettekst de vóór die wijziging geldende wetsbepaling te blijven toepassen met betrekking tot voordelen toerekenbaar zijn aan tijdvakken van voor die wetswijziging
HR 14-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1244
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2013
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Bavinck, Sterk en Fierstra
- Zaaknummer
11/04538
- LJN
BY1244
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Fiscale wetsvoorstellen (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY1244, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BY1244, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑10‑2012
- Wetingang
(Wet Vpb 1969 Art. 13)
Essentie
Overgangsrecht; rechtsvinding. Wettekst vs. parlementaire geschiedenis. Constitutionele positie rechter. Bij gebrek aan daartoe strekkend wettelijke overgangsbepaling geen compartimentering als overgangsregeling, niettegenstaande dat de wetgever dat blijkens de wetsgeschiedenis wel uitdrukkelijk voor ogen stond. Hoofdregel van onmiddellijke werking. Het is niet aan de rechter om in afwijking van de nieuw geldende wettekst de vóór die wijziging geldende wetsbepaling te blijven toepassen met betrekking tot voordelen toerekenbaar zijn aan tijdvakken van voor die wetswijziging
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
“3.1.1.
Belanghebbende houdt in het onderhavige jaar 49 percent van de aandelen in [F LLC] en 49 percent van de aandelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.