NJB 2014/484
Belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan art. 266 Sr: in zo’n geval moet een uitlating als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. In casu belediging door verdachte, die zelf niet stottert, door op stotterende wijze een ander die stottert en als zodanig bekend staat stotterend aan te spreken, nu dit het doel had die ander te kwetsen en dat aanspreken luid en duidelijk en in de aanwezigheid van derden is geschied
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:306
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/02395
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:306, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2322, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2012
- Wetingang
(Sr art. 266)
Essentie
Belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan art. 266 Sr: in zo’n geval moet een uitlating als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. In casu belediging door verdachte, die zelf niet stottert, door op stotterende wijze een ander die stottert en als zodanig bekend staat stotterend aan te spreken, nu dit het doel had die ander te kwetsen en dat aanspreken luid en duidelijk en in de aanwezigheid van derden is geschied
Uitspraak
Inleiding:
Ten laste van de verdachte heeft het hof bewezenverklaard ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.