NJB 2014/484:Belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan art. 266 Sr: in zo’n geval moet een uitlating als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. In casu belediging door verdachte, die zelf niet stottert, door op stotterende wijze een ander die stottert en als zodanig bekend staat stotterend aan te spreken, nu dit het doel had die ander te kwetsen en dat aanspreken luid en duidelijk en in de aanwezigheid van derden is geschied