RvdW 2024/386
Hoge Raad gaat ambtshalve in op gevallen waarin kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
HR 26-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:492
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/00876
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:492, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2024
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM
Essentie
De Hoge Raad gaat ambtshalve in op gevallen waarin kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en volstaat ook in het onderhavige geval met dat oordeel gelet op de opgelegde straffen en de mate van overschrijding.
Samenvatting
De Hoge Raad noemt gevallen waarin hij heeft volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Aan deze rechtspraak ligt ten grondslag dat met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden, al een rechtsgevolg wordt verbonden aan het oordeel dat een inbreuk is gemaakt op het recht van de verdachte op berechting binnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.