Rb. Rotterdam, 14-08-2020, nr. 8342858
ECLI:NL:RBROT:2020:7405
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
14-08-2020
- Zaaknummer
8342858
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:7405, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 14‑08‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 14‑08‑2020
Inhoudsindicatie
vordering schadevergoeding jegens schadeverzekeraar; schade ten gevolge van weersomstandigheden; dominant cause
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 8342858 \ CV EXPL 20-6068
uitspraak: 14 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
procederend in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Salah-Hashim te Eindhoven.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “ [eiser] ” en “Achmea”.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Op 17 december 2019 is ter griffie het verzoekschrift met producties van [eiser] ontvangen, gericht tegen Centraal Beheer Achmea B.V. De vordering die [eiser] daarin instelt, dient mede gelet op het bepaalde in artikel 78 Rv, aanhangig gemaakt te worden door middel van een exploot van dagvaarding. Om die reden heeft de kantonrechter bij beschikking van 19 februari 2020 [eiser] , op de voet van artikel 69 Rv, in de gelegenheid gesteld de wederpartij alsnog bij exploot te laten oproepen om voort te procederen volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.Ter uitvoering van die beschikking heeft [eiser] vervolgens Achmea Schadeverzekeringen N.V. (hierna: “Achmea”) bij exploot van 19 februari 2020 gedagvaard voor de zitting van 27 februari 2020.
1.2.
Nadien hebben partijen de volgende processtukken genomen:
- -
de conclusie van antwoord met producties;
- -
de conclusie van repliek;
- -
de conclusie van dupliek.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis vervolgens bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[eiser] heeft met Achmea verschillende verzekeringsovereenkomsten gesloten ter zake van opstal, glas, inboedel en tuin voor zijn woning met bijbehorende tuin aan de [adres] .
2.2.
Op de verzekeringen zijn van toepassing de polisvoorwaarden “Woonverzekering Algemeen (W06100)”, “Woonverzekering Opstal (W06101)”, “Woonverzekering Tuin (W06108)”, “Woonverzekering Glas (W06105)” en “Woonverzekering Inboedel (W06106)”.
2.3.
De polisvoorwaarden “Woonverzekering Opstal (W06101)” luiden - voor zover thans relevant - als volgt:
“7. Wat is verzekerd?
Schade aan de woning.
De woning.
Ook de funderingen.
- -
Garages, schuren en bijgebouwen.
- -
Vaste, ingegraven zwembaden.
Ook de installaties die erbij horen.
Zaken die aan de woning vastzitten.
Bijvoorbeeld schotelantennes, zonweringen, luiken, lampen.
Vloeren waarbij de vloerdelen aan elkaar zijn gelijmd.
Ook als de vloer niet vastzit aan de woning.
Leidingen.
En installaties en toestellen die daarop aangesloten zijn.
8. Wanneer is de schade aan de tuin verzekerd?
De schade ontstaat door een onverwachte gebeurtenis.
De gebeurtenis vindt plaats tijdens de verzekering.
De schadeoorzaak is verzekerd.
Volgens deze voorwaarden.
9. Welke schade is verzekerd?
(…)
Schade door storm.
Storm is windkracht 7 of meer.
Let op: bij schade door storm geldt een eigen risico van € 225,-”
2.4.
De polisvoorwaarden “Woonverzekering Tuin (W06108)” luiden - voor zover thans van belang - als volgt:
“6. Wat is verzekerd?
Schade aan de tuin bij de woning.
Planten en bomen.
Tuinmeubels.
Tuingereedschap.
Sproei-installaties.
Verlichting.
Bestrating.
Jacuzzi’s en zwembaden (losse).
- Ook de installaties die erbij horen.
Pergola’s, steigers, masten.
Bruggen, walbeschoeiing.
Buitenkeuken.
Terreinafscheidingen.
- Bijvoorbeeld een schutting of muur aan de rand van uw tuin.
Wasgoed aan de waslijn.
7. Wanneer is de schade aan de tuin verzekerd?
De schade ontstaat door een onverwachte gebeurtenis.
De gebeurtenis vindt plaats tijdens de verzekering.
De schadeoorzaak is verzekerd.
Volgens deze voorwaarden.
8. Welke schade is verzekerd?
(…)
Schade door storm.
Storm is windkracht 7 of meer.
Let op: bij schade door storm geldt een eigen risico van € 225,-
(…)
11. Welke schade is niet verzekerd?
(…)
Schade door neerslag.
Wel bij schade door hagel.
(…)”
2.5.
[eiser] heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: “SAR”).
2.6.
Op 18 januari 2018 trok er een storm over Nederland, waarbij de wind aantrok tot windkracht 9 tot 11.
2.7.
Op 27 maart 2018 heeft [eiser] bij Achmea melding gemaakt van schade aan - onder meer - de bestrating, bestaande uit verzakking van de bestrating en het ontstaan van ruimte tussen de stenen. Achmea heeft geweigerd dekking te verlenen.
2.8.
[eiser] heeft op 30 mei 2018 van [naam] (hierna: “ [naam] ”) een offerte ontvangen met betrekking tot het herstellen van de schade. In deze offerte is - voor zover thans van belang - het volgende opgenomen:
“(…) Door de plotselinge en hevige storm met extreem hevige regenval op 18-01-2018 is er in een hele korte tijd heel veel water gevallen. De storm gepaard gaande met de hevige regenval zorgde dat het water zijn weg is proberen te maken door het straatwerk heen en is het zand uit de bestrating gespoeld.
Door het spoelen van het zand en water extra druk op de beschoeiing komen te staan. Hierdoor is de beschoeiing gaan bewegen.
De grond is gaan spoelen. Hierdoor bestrating verder gaan verzakken. En de beschoeiing gaan werken.(…)”
2.9.
DEKRA Experts heeft op 17 januari 2019 een e-mail aan SAR gezonden met - voor zover van belang - de volgende inhoud:
“(…) De foto’s die ontvangen zijn van bestrating tonen aan dat sprake is van een verzakking van het straatwerk. Het is niet meer dan aannemelijk dat deze verzakking al aanwezig was voor de regenbui.
Door de verzakking liggen de stenen niet meer strak tegen elkaar en zijn de ruimtes tussen de stenen ter plaatse van de verzakking ontoelaatbaar groot. Regenwater dat hierover gestroomd heeft kan hebben geleid dat de bestaande verontreinigingen en nog enig zand tussen deze stenen is weggespoeld. De storm die eventueel ook heerste bij de mogelijk zware regenval staat hier geheel los van. Resumerend kan gesteld worden dat de verzakking al aanwezig was en dat enig zand dan wel verontreinigingen tussen de stenen door de regenval is weggespoeld. Herstel kan bestaan uit het invegen van enig scherpzand.
Op grond van het bovenstaande zien wij geen aanknopingspunten om deze zaak verder in behandeling te nemen.(…)”
3. De vordering
3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Achmea te veroordelen aan hem te betalen primair een bedrag van € 4.668,18 aan hoofdsom en subsidiair een bedrag van € 3.213,76 aan hoofdsom, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert [eiser] veroordeling van Achmea tot betaling van een bedrag van € 1.025,00 voor het concipiëren van alle relevante stukken en vergoeding van reiskosten naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder te Spijkenisse, alsmede veroordeling van Achmea in de proceskosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat hij schade geleden heeft door de storm, die op 18 januari 2018 heeft gewoed. De storm ging gepaard met felle slagregens. De storm en neerslag hebben tot gevolg gehad dat de bestrating van de parkeerplaats behorend bij het huis van [eiser] is verzakt en er veel ruimte is ontstaan tussen de aanwezige tegels. Dergelijke bestrating moet volgens [eiser] onder ‘opstal’ worden geschaard, zodat deze schade op grond van artikel 9 van de polivoorwaarden van de Woonverzekering Opstal gedekt wordt. Bovendien heeft [eiser] Allrisk-dekking.
3.3.
[eiser] heeft [naam] de schade laten opnemen en beoordelen. [naam] heeft in zijn offerte aan [eiser] medegedeeld dat de hevige storm met extreem hevige regenval op 18 januari 2018 tot gevolg heeft gehad dat de bestrating is verzakt. Achmea heeft eerst een jaar na de bewuste storm DEKRA ingeschakeld, die enkel op basis van de door de 15-jarige zoon van [eiser] gemaakte foto’s de schade heeft beoordeeld. Er is een second opinion uitgevoerd door een advocaat, mr. J.N. Heeringa. Haar conclusie onderstreept de visie van [naam] . [eiser] had een advocaat willen inschakelen, maar Achmea heeft [eiser] geweigerd toe te staan zich te laten bijstaan door de door hem gekozen advocaat.
3.4.
[eiser] vordert vergoeding van de door [naam] opgemaakte kostenspecificatie. [naam] heeft daarbij onderscheid gemaakt tussen twee opties:
- het slechtste scenario, waarbij - naast herbestrating - vervanging van de grondankers noodzakelijk is, ten bedrage van € 4.668,18 inclusief btw.
- het scenario, waarbij - naast herbestrating - de huidige grondankers slechts moeten worden bijgesteld, ten bedrage van € 3.213,76 inclusief btw.
Tevens vordert [eiser] vergoeding van de door hem gemaakte reiskosten en de tijd, die hij noodgedwongen heeft moeten besteden aan het concipiëren van de relevante stukken.
4. Het verweer
4.1.
Het verweer van Achmea strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Primair betwist Achmea dat de schade, die [eiser] stelt geleden te hebben, veroorzaakt is door de storm op 18 januari 2018. Op 18 januari 2018 trok een westerstorm over het land, waarbij geen sprake was van hevige regenval. Van een combinatie van hevige windstoten en hevige regenval is geen sprake geweest. Achmea acht het onaannemelijk dat enkel hevige windstoten verzakking van de bestrating tot gevolg hebben gehad. [eiser] heeft het causale verband tussen de windstoten en/of neerslag en de gestelde schade onvoldoende onderbouwd. De offerte van [naam] kan niet beschouwd worden als een rapport van een deskundige, doch houdt slechts een samenvatting in van de opdracht met een overzicht van de betreffende werkzaamheden en daarmee gepaard gaande kosten.
4.2.
Achmea stelt zich subsidiair op het standpunt dat de gestelde schade niet onder de dekking van de Woonverzekering Tuin valt op grond van artikel 7 van de polisvoorwaarden. Niet is komen vast te staan dat de storm de verzakking heeft veroorzaakt. Bovendien is in artikel 11 van de polisvoorwaarden bepaald dat schade door neerslag niet gedekt wordt. Ook valt de gestelde schade niet onder de Allrisk-dekking, zoals in artikel 22 en 23 van de polisvoorwaarden opgenomen.
4.3.
[eiser] heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij SAR. Dit betreft een geheel andere entiteit dan Achmea, die volledig onafhankelijk van Achmea functioneert. Hetgeen [eiser] aanvoert in het kader van de communicatie met SAR, de rapportage van DEKRA en de second opinion c.q. het bindend advies van mr. J.N. Heeringa heeft slechts betrekking op de relatie tussen [eiser] en SAR en kan niet aan Achmea worden tegengeworpen. Desalniettemin ondersteunen de conclusies van zowel DEKRA als mr. J.N. Heeringa het standpunt van Achmea dat de storm van 18 januari 2018 niet de oorzaak van de gestelde schade kan zijn, althans dat het bewijs daarvan niet door [eiser] is geleverd.
4.4.
Meer subsidiair, voor het geval vast komt te staan dat de gestelde schade wel onder de dekking valt en vergoed dient te worden, stelt Achmea zich op het standpunt dat de vorderingen, gebaseerd op de offerte van [naam] , dienen te worden afgewezen. Achmea betwist het causale verband tussen de storm en de in de offerte genoemde ‘ankers en wand’. De gevorderde reiskosten en kosten voor het opstellen van relevante stukken zijn onvoldoende onderbouwd, aldus nog steeds Achmea.
5. De beoordeling
5.1.
Tussen partijen is in geschil of er sprake is van schade die is gedekt door één van de door [eiser] met Achmea gesloten verzekeringsovereenkomsten. De eerste vraag die voorligt, is welke verzekering van toepassing is. [eiser] heeft gesteld dat de schade bestaat uit verzakking van de bestrating en het ontstaan van ruimte tussen de aanwezige stenen. Zowel de polisvoorwaarden van de Woonverzekering Opstal (artikel 7) als van de Woonverzekering Tuin (artikel 6) geven een limitatieve opsomming van schadegevallen die onder de dekking van de betreffende verzekering vallen. Artikel 7 van de polisvoorwaarden van de Woonverzekering Tuin laat er geen misverstand over bestaan dat schade aan bestrating onder de Woonverzekering Tuin valt.
5.2.
Dat [eiser] naar eigen zeggen de bestrating als parkeerplaats gebruikt, maakt deze beoordeling niet anders, nu ook in dat geval de Woonverzekering Opstal niet van toepassing zou zijn. [eiser] kan in dit verband geen rechten ontlenen aan het overzicht van het Verbond van Verzekeraars. Het overgelegde overzicht betreft immers slechts een niet-bindende lijst, die enkel beoogt handvatten te geven met betrekking tot het onderscheid tussen de inboedelverzekering en de opstalverzekering. Uitgangspunt blijft dat het een individuele verzekeraar vrijstaat om in haar polisvoorwaarden de grenzen te stellen waarbinnen zij bereid is dekking te verlenen. Het beroep van [eiser] in dit verband op de Haviltex-maatstaf faalt. Nu over de polisvoorwaarden niet tussen partijen onderhandeld is, is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting (Hoge Raad, 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793). Zoals hiervoor reeds overwogen blijkt uit de bewoordingen, waarin artikel 7 van de polisvoorwaarden van de Woonverzekering Tuin is gesteld, duidelijk dat schade aan bestrating onder de Woonverzekering Tuin valt.
5.3.
Nu [eiser] van Achmea een uitkering in verband met geleden schade vordert, dient hij feiten en omstandigheden te stellen (en bij voldoende betwisting te bewijzen), waaruit volgt dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan voor de gevolgen waarvan de Woonverzekering Tuin dekking verleent.
5.4.
[eiser] heeft betoogd dat de hevige storm op 18 januari 2018 in combinatie met felle slagregens tot gevolg heeft gehad dat het zand uit de bestrating is gespoeld, waardoor de bestrating verder is gaan verzakken. [eiser] heeft ter onderbouwing hiervan een offerte van [naam] in het geding gebracht. Met Achmea is de kantonrechter van oordeel dat deze offerte in essentie slechts een aanbod aan [eiser] inhoudt tot het verrichten van de genoemde herstelwerkzaamheden met opgave van de te verwachten kosten. Dit kan niet gelijkgesteld worden met een rapport van een deskundige, temeer daar niet gebleken is dat het beoordelen en taxeren van schadegevallen tot de expertise van [naam] behoort. Bovendien blijkt uit het summiere verslag niet waarop de conclusie, hiervoor in rechtsoverweging 4.4. geciteerd, is gebaseerd, laat staan dat duidelijk is wie die conclusie getrokken heeft, [naam] of [eiser] zelf. Er bestaat des te minder aanleiding om beslissende betekenis toe te kennen aan het verslag van [naam] , nu hij niet als onafhankelijke derde beschouwd kan worden, aangezien hij een duidelijk commercieel belang heeft bij acceptatie van de offerte door [eiser] .
5.5.
De door [eiser] overgelegde foto’s tonen inderdaad aan dat er sprake is van aanzienlijke verzakking van de bestrating en het ontstaan van grote ruimtes tussen de tegels. Hiermee heeft [eiser] echter nog niet aangetoond dat deze schade het gevolg is van de (extreme) weersomstandigheden op 18 januari 2018. Achmea heeft in dat kader aangevoerd dat er, volgens een dagrapportage van het KNMI en de destijds in de media verschenen nieuwsberichten, op 18 januari 2020 slechts sprake was van een westerstorm en dat er van zware slagregens en/of extreme regenval geen sprake was. De door Achmea overgelegde nieuwsberichten en de dagrapportage van het KNMI geven echter een beeld van de landelijke situatie en zijn niet toegespitst op lokaal niveau. Dat er landelijk gezien geen melding wordt gemaakt van substantiële hevige regenval, sluit niet uit dat er lokaal sprake kan zijn geweest van felle slagregens, waarbij in korte tijd een grote hoeveelheid regen is gevallen. Derhalve is niet uitgesloten dat er op 18 januari 2018 in de omgeving van Hellevoetsluis sprake kan zijn geweest van een combinatie van hevige storm met (kortstondige) felle slagregens.
5.6.
Op grond van artikel 8 van de polisvoorwaarden van de Woonverzekering Tuin is er sprake van dekking voor stormschade. In artikel 11 van de polisvoorwaarden is schade door neerslag uitgesloten van dekking, behalve in geval er sprake is van schade door hagel. Of er sprake is van dekking van de schade van [eiser] hangt dus af van het antwoord op de vraag of de storm de rechtens relevante oorzaak is (geweest) van de schade (de ‘dominant cause’). In verzekeringsrechtelijke zaken als de onderhavige kan de zogeheten ‘dominant cause leer’ als volgt worden omschreven: een oorzaak kwalificeert pas als rechtens relevant als die geldt als de meest effectieve of meest dominerende factor voor het ontstaan van de schade, althans dat de daaropvolgende gebeurtenissen geen zelfstandige betekenis hebben en terug te voeren zijn op die ene gebeurtenis. De ‘dominant cause’ wordt mede vastgesteld met inachtneming van de regels van gezond verstand (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 september 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7566). Te dien aanzien overweegt de kantonrechter als volgt.
5.7.
[eiser] stelt dat de schade het gevolg is van de combinatie van hevige storm en felle regen, waardoor het zand tussen de bestrating met kracht werd uitgespoeld. De vraag is dan ook wat in het geval van verzakking van bestrating als ‘dominant cause’ heeft te gelden; de storm of de neerslag. De kantonrechter is van oordeel dat neerslag de meest effectieve en meest dominerende factor voor het ontstaan van dergelijke schade is. De neerslag zorgt er immers voor dat het zand tussen of onder de bestrating wordt weggespoeld en er daadwerkelijk verzakking plaatsvindt. In het algemeen heeft te gelden dat ook zonder de aanwezigheid van een storm hevige regenval voor het wegspoelen van zand en verzakking van bestrating kan zorgen. Niet valt in te zien hoe een storm - zonder de aanwezigheid van neerslag - tot een dergelijke schade kan leiden.
5.8.
Het hiervoor overwogene wordt ondersteund door de bevindingen van de expert van DEKRA naar aanleiding van de foto’s van de schade. De conclusie van de expert is dat het aannemelijk is dat er reeds vóór de storm van 18 januari 2018 sprake was van verzakking van de bestrating. Doordat de tegels en stenen daardoor niet meer strak tegen elkaar liggen kan eventuele (nieuwe) hevige regenval ervoor zorgen dat het zand en/of bestaande verontreinigingen tussen de tegels en stenen wordt weggespoeld. De storm, die op 18 januari 2018 heeft gewoed, staat hier geheel los van, aldus DEKRA. De omstandigheid dat DEKRA slechts op basis van de foto’s tot deze bevindingen is gekomen, maakt het oordeel, dat neerslag als meest dominante factor voor het ontstaan van verzakkingen heeft te gelden, niet anders.
5.9.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat neerslag - en níet de storm van 18 januari 2018 - als de rechtens relevante oorzaak van de schade moet worden aangemerkt. Artikel 11 van de polisvoorwaarden sluit dekking voor schade door neerslag echter uit, behoudens in het geval er sprake is van hagel. Gesteld noch gebleken is echter dat de schade het gevolg is van hagelbuien. Dit betekent dat de schade van [eiser] niet door de Woonverzekering Tuin wordt gedekt. Dat [eiser] Allrisk is verzekerd verandert dit oordeel niet, nu ook uit de daarop betrekking hebbende artikelen 22 en 23 van de polisvoorwaarden geen uitbreiding van de dekking voor schade door neerslag voortvloeit. Nu ten aanzien van schade door neerslag
- behoudens in geval van hagel - nimmer sprake is van dekking door de Woonverzekering Tuin kan bovendien in het midden blijven of de schade daadwerkelijk veroorzaakt is op 18 januari 2018.
5.10.
[eiser] wijdt een groot deel van zijn stellingen aan de communicatie en de correspondentie met zijn rechtsbijstandsverzekeraar, SAR. Zoals door Achmea terecht gesteld, is SAR een geheel andere rechtspersoon dan Achmea en opereert zij volledig onafhankelijk. Uit de overgelegde correspondentie kan geconcludeerd worden dat [eiser] kennelijk niet op één lijn heeft kunnen geraken met SAR ten aanzien van de wijze van behandeling van zijn schadeclaim. Dat is echter iets tussen [eiser] en SAR. Achmea staat hier volledig buiten. Dat geldt derhalve ook voor de ‘second opinion’ van mr. J.N. Heeringa, waarop [eiser] zich beroept. Heeringa maakt in haar brief van 6 juni 2019 aan [eiser] op diens verzoek een inschatting van de juridische kansen van [eiser] en beoordeelt deze als redelijk kansrijk. De casusposities in de jurisprudentie, waar Heeringa in dat kader naar verwijst en waar zij haar inschatting op baseert, zijn echter niet te vergelijken met de onderhavige kwestie en zien voornamelijk op schade, waarbij wind of storm als rechtens relevante oorzaak van de schade is aan te merken. Bovendien merkt ook Heeringa in haar
e-mail van 18 juli 2019 aan SAR op dat ‘op basis van de dossierstukken het door [eiser] gewenste bewijs voor zijn stelling er nog niet ligt’.
5.11.
[eiser] schrijft de door SAR ondernomen acties - waaronder het inschakelen van DEKRA - en gevoerde correspondentie ten onrechte toe aan Achmea. Onjuist is dan ook de stelling dat Achmea zou hebben geweigerd dat [eiser] zich liet bijstaan door een door hem gekozen advocaat. Ook dat speelt zich af in de relatie tussen [eiser] en SAR en kan niet aan Achmea worden tegengeworpen.
5.12.
Nu de schade van [eiser] niet door de Woonverzekering Tuin wordt gedekt, betekent dit dat er geen grond bestaat Achmea te veroordelen tot uitkering van de door [eiser] primair of subsidiair gevorderde schadebedragen. Om die reden zullen de vorderingen van [eiser] dienaangaande worden afgewezen. De door [eiser] eveneens gevorderde vergoeding van reiskosten en van de kosten voor het concipiëren van relevante stukken deelt hetzelfde lot, nog daargelaten dat [eiser] deze kosten niet heeft onderbouwd.
5.13.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De door Achmea verzochte veroordeling van [eiser] in de nakosten zal worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
6. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Achmea vastgesteld op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde en indien [eiser] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487