Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2019, nr. 200.227.654
ECLI:NL:GHARL:2019:7566
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
17-09-2019
- Zaaknummer
200.227.654
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:7566, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17‑09‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:538, Bekrachtiging/bevestiging
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2017:4040
- Vindplaatsen
JA 2020/17 met annotatie van Overes, J.S.
Uitspraak 17‑09‑2019
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht. Schade als gevolg van ‘supercel’ op 23 juni 2016 valt niet onder polisbegrip ‘storm’ maar onder ‘hagel’. Dominant cause leer. Verzekerde met ‘Bedrijven Compact Polis Agrarisch’ heeft schade geleden als gevolg van de supercel van 23 juni 2016 die de omgeving van [plaats] teisterde. Verzekeraar Achmea Interpolis heeft uitkering geweigerd omdat de hagel uit de supercel niet onder het polisbegrip ‘storm’ valt maar onder het polisbegrip ‘hagel’ waarvoor verzekerde niet had gekozen voor de gebouwen. Uitleg polisvoorwaarden en toepassing ‘dominant cause’ leer.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.227.654
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 314161)
arrest van 17 september 2019
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[appellant 1] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [appellant 3],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna: [appellant] (manlijk enkelvoud),
advocaat: mr. G.R.A.G. Goorts,
tegen
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V. t.h.o.d.n. Interpolis,
gevestigd te Apeldoorn,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Interpolis,
advocaat: mr. D.J. van der Kolk.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1
In het tussenarrest van 29 januari 2019 heeft het hof een meervoudige comparitie van partijen gelast die op 15 juli 2019 heeft plaatsgevonden; het hiervan opgemaakte proces-verbaal is tegelijk met deze uitspraak naar partijen verzonden. Ten behoeve van deze comparitie heeft [appellant] (tijdig) bijlagen 5-9 overgelegd waarop Interpolis heeft kunnen reageren ter comparitie.
1.2
Partijen hebben arrest gevraagd.
2. De verdere beoordeling
Samenvatting van de zaak
2.1
Het gaat in dit geding, verkort weergegeven, om het volgende. [appellant] heeft een varkensfokkerij in [vestigingsplaats] en heeft via zijn assurantietussenpersoon Rabobank Peelland Zuid, locatie Deurne, in 2014 een verzekering genaamd ‘Bedrijven Compact Polis Agrarisch’ afgesloten bij Interpolis (als vervolg op een al langer lopende verzekering). Deze verzekering wordt ook wel een ‘named perils’ (gedekte gevaren) polis genoemd, hetgeen inhoudt dat de verzekerde per object en per evenement kan kiezen voor een bepaalde dekking. Bij de in 2014 afgesloten polis horen de verzekeringsvoorwaarden versie 5.3 van januari 2014. In de onderhavige zaak gaat het specifiek om hoofdstuk 1, dekking van gebouwen. De polis is in 2015 en in 2016 geprolongeerd met de daarbij behorende verzekeringsvoorwaarden versie 5.4 en versie 5.5.
[appellant] heeft voor zijn (bedrijfs)gebouwen dekking gekozen voor brand, storm (par. 1 waaronder ook de schade wordt gedekt door blikseminslag, ontploffing en implosie, en luchtvaartuigen). In de polisvoorwaarden van 2014, versie 5.3, is de omvang van de verzekering als volgt omschreven:
‘De verzekering dekt schade aan gebouwen die volgens het verzekeringsbewijs verzekerd zijn op deze voorwaarden, als de schade is ontstaan door:
(…)
storm, tenzij de schade is ontstaan aan gebouwen die aan drie of meer zijden open zijn. (…)’
In de polisvoorwaarden van 2015 en 2016, versies 5.4 en 5.5, is het begrip storm als volgt omschreven:
‘storm, tenzij de schade is ontstaan aan gebouwen die aan drie of meer zijden open zijn. (…) Onder schade door storm verstaan wij niet de schade die tijdens de storm door de inslag van hagel is ontstaan.’
In de polisvoorwaarden van 2014, 2015 en 2016, versies 5.3, 5.4 en 5.5, is in paragraaf 6 de module ‘hagel’ opgenomen. De omvang van deze dekking is als volgt omschreven:
‘De verzekering dekt schade aan bedrijfsgebouwen die volgens het verzekeringsbewijs verzekerd zijn op deze voorwaarden, als de schade is ontstaan door hagel.’
[appellant] heeft niet voor de module ‘hagel’ gekozen voor de bedrijfsgebouwen. [appellant] heeft alleen later, in november 2015, voor ‘loods 118’ gekozen voor de hagelmodule, omdat hij in zonnepanelen op het dak van loods 118 had laten plaatsen.
In de begrippenlijst die deel uitmaakt van de verzekeringsvoorwaarden zijn de navolgende definities/omschrijvingen te vinden:
‘Hagel
Onder hagel wordt neerslag in de vorm van ijskorrels verstaan.
(…)
Storm
Een windsnelheid van ten minste 14 meter per seconde.’
2.2
Op 23 juni 2016 is de regio [vestigingsplaats] en omstreken geteisterd door zware hagel- en onweersbuien, ook wel bekend geworden onder de benaming ‘supercel’. Een supercel is, volgens MeteoGroup “een bijzonder zware onweersbui, welke veelal gepaard gaat met zware neerslag, zware windstoten, grootschalige onweersactiviteit en grote hagelstenen”. Volgens een persbericht van het KNMI vielen op een aantal plaatsen hagelstenen met een doorsnede van 4-6 centimeter en lokaal zelfs stenen van 7-10 cm. [appellant] heeft als gevolg van deze supercel schade geleden aan zijn gebouwen en deze schade onder de polis geclaimd bij Interpolis. Interpolis heeft die claim afgewezen, omdat (hagel)dekking hiervoor ontbrak op de polis. Kort gezegd stelde (en stelt) Interpolis zich op het standpunt, na onderzoek door schade-experts, dat de schade aan de gebouwen van [appellant] (gaten in de golfplaten en deuken in de stalen dak- en gevelplaten) het gevolg is van de hagel (en niet van een storm).
De rechtbankprocedure
2.3
Met de inleidende dagvaarding van 3 januari 2017 heeft [appellant] de onderhavige procedure gestart en kort gezegd gevorderd Interpolis te veroordelen tot nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de polis en de schade van [appellant] van
€ 180.437,49 (excl. btw) te vergoeden. De rechtbank heeft in het vonnis van 2 augustus 2017 (ECLI:NL:RBGEL:2017:4040) de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
De grieven
2.4
[appellant] is met zeven grieven (grief III is tweemaal genoemd) tegen het hiervoor genoemde vonnis opgekomen. Met grief I voert [appellant] bezwaren aan tegen de feitenvaststelling van de rechtbank, doch hij verzuimt aan te geven om welke feiten het gaat. [appellant] verwijst wel naar rechtsoverweging 4.3 van het vonnis (over de Rabobank als tussenpersoon), maar die rechtsoverweging behoort niet tot de feitenvaststelling. Grief I behoeft verder geen bespreking meer. De positie van de Rabobank komt bij de andere grieven nog ter sprake. De grieven II en III-1 zien op de uitleg en aanpassing/wijziging van de verzekeringsvoorwaarden. Grief III-2 ligt in het verlengde hiervan met het beroep op de contra proferentem regel. Het hof zal deze grieven tezamen bespreken en beoordelen. Met grief IV komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat de schade is veroorzaakt door de hagel (en niet door de storm) en dat dus geen sprake is van een gedekt evenement. Met grief V betoogt [appellant] dat andere verzekeraars de schade als gevolg van het weer op 23 juni 2016 wel hebben vergoed als stormschade. Grief VI is een zogeheten ‘veeggrief’ en mist zelfstandige betekenis en wordt dan ook door het hof verder niet besproken.
De polisvoorwaarden 5.4: wijziging of verduidelijking?
2.5
[appellant] voert aan dat met ingang van 2015 de verzekeringsvoorwaarden (versie 5.4) zijn gewijzigd gezien de toevoeging die is gedaan (ten opzichte van versie 5.3) dat onder storm niet wordt verstaan ‘schade die tijdens de storm door inslag van hagel is ontstaan’. [appellant] is op deze wijziging niet gewezen door Interpolis (door tussenkomst van de Rabobank), hetgeen wel had gemoeten. In hoofdstuk 8, waarin de algemene bepalingen zijn opgenomen, is in paragraaf 1 bepaald dat de verzekering per de einddatum steeds stilzwijgend wordt verlengd met de termijn van 1 jaar. In paragraaf 5 is opgenomen dat ieder jaar de premie en de verzekeringsvoorwaarden door Interpolis worden beoordeeld en dat de verzekeringnemer daarover wordt bericht: ‘U ontvangt dan een brief met een nieuw verzekeringsbewijs en een overzicht van de eventuele wijzigingen.’ [appellant] stelt dat hij zo’n brief nooit heeft ontvangen; hij kreeg de (nieuwe) verzekeringsvoorwaarden per CD-rom toegestuurd. Interpolis voert hiertegen aan dat geen sprake is geweest van een wijziging van de polisvoorwaarde(n) maar van een verduidelijking. Daarom hoefde Interpolis [appellant] hierop ook niet expliciet te wijzen. In (het format van) de prolongatiebrief voor 2015 (versie 5.4) die ook aan [appellant] is gestuurd staat inderdaad niets over de toegevoegde zinsnede, omdat deze zinsnede een verduidelijking was en geen wijziging. Verzekerden worden slechts direct geïnformeerd over wijzigingen die relevant zijn voor de vermindering of vermeerdering van de dekking, aldus nog steeds Interpolis. Ter zitting in hoger beroep heeft Interpolis op een vraag van het hof toegelicht dat de jaarlijkse brief aan verzekerden beknopte informatie bevat over de wijzigingen en dat ervoor gekozen is om de verduidelijkingen niet apart te communiceren in verband met de lengte van de brief.
De nieuwe verzekeringsvoorwaarden worden volgens de prolongatiebrief verzonden met een CD-rom, die [appellant] wel heeft ontvangen. In dit kader heeft Interpolis ook aangevoerd dat [appellant] op de hoogte was van het verschil in dekking voor storm en hagel nu [appellant] in 2015 voor de zonnepanelen, naast dekking voor stormschade, ook gekozen heeft voor dekking voor schade veroorzaakt door hagel.
2.6
In het kader van een voorlopig getuigenverhoor van [appellant] tegen de Rabobank (in maart en april 2019) zijn enkele medewerkers van de Rabobank als getuige gehoord (deze stukken zijn door [appellant] in de onderhavige procedure ingebracht als bijlagen 6 en 7 ten behoeve van de comparitie van partijen op 15 juli 2019). Zo verklaart [getuige 1] (risicospecialist verzekeringen) over de toegevoegde zinsnede in de begripsomschrijving ‘storm’: “Ik weet dat dit een verduidelijking is die Interpolis heeft aangebracht in de versies vanaf 2015. Het is niet zo dat deze schade onder de eerdere verzekeringen wel werd gedekt. Het stond alleen niet zo expliciet genoemd. Waarom dit er zo ingekomen is moet u aan Interpolis vragen maar ik denk dat het erin is gekomen omdat het er nu duidelijker in staat.” [getuige 2] (assurantieadviseur/risicospecialist) verklaart hierover: “Dit is een verduidelijking van Interpolis. Er waren nog steeds verzekerden die wezen op de situatie van voor 1998 waarbij hagelschade onder stormschade werd gevat. Ik denk dat Interpolis daarom deze verduidelijking heeft aangebracht, om deze discussie te voorkomen.” En tot slot verklaart [getuige 3] (manager verzekeringen) hierover: “Ik weet dat het beleid van dekking bij hagelschades bij Interpolis gewijzigd is. Ik weet niet meer op welke datum dat gebeurd is. (…) Wat ik weet is dat er een specifieke module moest komen omtrent hagel op de polis.”
Uit deze getuigenverklaringen leidt het hof af dat Interpolis in 1998 haar polisvoorwaarden heeft gewijzigd in die zin dat onder stormschade geen hagelschade meer werd vergoed en dat voor dekking van hagelschade een aparte/extra module moest worden gekozen.
2.7
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een wijziging dan wel verduidelijking van de polisvoorwaarde wat betreft de dekking tegen stormschade is van belang hoe de polisvoorwaarde in versie 5.3 uitgelegd moet worden, uiteraard in samenhang met de andere polisvoorwaarden en in het bijzonder die betreffende de hageldekking. Niet ter discussie staat dat over de door Interpolis gehanteerde verzekeringsvoorwaarden niet is onderhandeld tussen partijen. Voor de uitleg hiervan heeft de Hoge Raad in het arrest van 16 mei 2008 (Chubb/Dagenstaed; ECLI:NL:HR:BC2793; zie ook conclusie A-G bij HR 9 juni 2017 onder nummer 3 e.v. ECLI:NL:PHR:2017:185) geoordeeld dat het bij de uitleg van zodanige polisvoorwaarden met name aankomt op objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de eventueel bij de polisvoorwaarden behorende toelichting.
2.8
Het gaat hier om een Bedrijven Compact Polis Agrarisch waarbij de mogelijkheid bestaat voor de verzekerde om per object en per evenement voor een bepaalde dekking te kiezen; in zoverre kan ook gesproken worden van een maatwerkpolis en heeft de verzekerde het in eigen hand om voor de te verzekeren gebouwen, bedrijfsmiddelen, bedrijfsstagnatie, verkeer, milieu en rechtsbijstand te kiezen voor een bepaalde dekking.
2.9
De verzekeringsvoorwaarden versie 5.3 zijn wat betreft de gebouwen (hoofdstuk 1 genoemd) onderverdeeld in zeven benoemde paragrafen (1: brand, storm alle gebouwen; 2: inbraak, diefstal, water c.a. bedrijfsgebouwen; 3: inbraak, diefstal, water c.a. woningen; 4: opsporing breuk en defect waterschade woningen; 5: ruitbreuk woningen; 6: hagel bedrijfsgebouwen; 7: machine en elektronica bedrijfsgebouwen), waarvan de paragrafen 2, 6 en 7 dus enkel gelden voor bedrijfsgebouwen. Uit de verzekeringsvoorwaarden versie 5.3 van Interpolis in samenhang gelezen met de polis van [appellant] blijkt genoegzaam dat de gebouwen verzekerd zijn tegen onder meer stormschade en dat storm wordt omschreven als een windsnelheid van tenminste 14 meter per seconde. [appellant] stelt (inleidende dagvaarding sub 7.10) dat het hem bij het aangaan van de verzekering niet duidelijk was dat schade ontstaan door een storm een zodanige beperkte reikwijdte had dat daaronder niet was begrepen de inslag van extreem grote hagelstenen zoals zich heeft voorgedaan op 23 juni 2016. Het was hem wel duidelijk dat hij niet separaat verzekerd was voor hagelschade (zonder dat sprake was van storm) en dat hij daarom in november 2015 uitdrukkelijk heeft besloten om deze dekking wel te kiezen voor zijn zonnepanelen (memorie van grieven sub 46). Hagelschade is in de polis omschreven als neerslag in de vorm van ijskorrels. [appellant] stelt dat van een hagelbui in de zin van de polisvoorwaarden zoals die zich op de schadedatum voordeed (de supercel) geen sprake is en dat hij, door de beperkte reikwijdte van de definitie van hagel in de polisvoorwaarden in de veronderstelling verkeerde dat hij verzekerd was voor schade als gevolg van “door storm inslaande extreem grote ijsballen”. Zoals ook de rechtbank heeft gedaan slaat het hof acht op de definitie van hagel op de website van de KNMI, op de rapporten van MeteoGroup van 27 september 2016 en 27 oktober 2016 en op het persbericht van de KNMI over het weer op 23 juni 2016. Zo staat op de website van de KNMI te lezen dat hagelstenen harde klompjes ijs zijn, die ontstaan in buienwolken met sterke opgaande en neergaande luchtstromen. De ‘echte hagel’ is een harde, massieve en enigszins doorzichtige ijsklomp (dit wordt ook wel harde hagel of zomerhagel genoemd) en ontstaat in stevige zomerse buien, meestal bij warm weer en in combinatie met onweer. De hagelstenen kunnen bij bijzonder zware buien meer dan vijf centimeter groot zijn en kunnen grote schade veroorzaken, aldus nog steeds het KNMI. De rapporten van de MeteoGroup beschrijven de supercel als “een bijzonder zware onweersbui, welke veelal gepaard gaat met zware neerslag, zeer zware windstoten (…), grootschalige onweersactiviteit en grote hagelstenen.” Door de opgaande en neergaande luchtbewegingen kan de aangroei van hagel lang doorgaan en dat is ook de reden dat “de hagelstenen uit een supercel in de regel groter zijn dan uit een reguliere (hagel)bui.” En tot slot in antwoord op de vraag welke benaming wordt gegeven aan “de objecten” die uit de lucht vielen (op 23 juni 2016): “Deze objecten hebben de benaming hagel, ongeacht de vorm, de afmeting of het gewicht van deze objecten.” In het persbericht van de KNMI over het weer op 23 juni 2016 (dat ook bedoeld is voor de gemiddelde krantenlezer, zo verstaat het hof) wordt beschreven dat de supercel die over het zuidoosten van Brabant trok zeer grote schade veroorzaakte, met name door hagelstenen. Het hof concludeert uit deze voornoemde stukken dat naar algemeen spraakgebruik onder hagel wordt verstaan iedere vorm van neerslag in de vorm van ijsklompen/ijskorrels ongeacht de grootte daarvan, niet alleen binnen de meteorologische wereld maar ook in de berichtgeving voor de gemiddelde krantenlezer. Dat de hagelstenen uit een supercel ook gepaard gaan met (hevig) onweer en harde wind, maakt niet dat daarom deze hagelstenen onder het polisbegrip ‘storm’ vallen. Daarbij telt ook mee dat in de Bedrijven Compact Polis Agrarisch een aparte mogelijkheid/module is voor het verzekeren van schade door hagel. Zo’n aparte module zou zinledig zijn als forse hagel uit een supercel onder het begrip ‘storm’ zou vallen en alle andere hagel(schade) niet; zo’n onderscheid bevordert bepaald niet de duidelijkheid van een polis.
Contra proferentem regel
2.10
De uitleg contra proferentem heeft betrekking op het geval dat door de verzekeraar eenzijdig opgestelde polisvoorwaarden voor verschillende uitleg vatbaar zijn en deze uitleg houdt in dat een onduidelijkheid in de polisvoorwaarden ten nadele van de opsteller van de voorwaarden (doorgaans: de verzekeraar) wordt uitgelegd en ten voordele van de consument. Wanneer de verzekeringnemer geen consument is, gaat het om een gezichtspunt dat de feitenrechter in het kader van de uitleg van de bepaling mag meewegen (reflexwerking ten voordele van de ‘kleine ondernemer’). [appellant] voert aan dat hij een ‘kleine ondernemer’ is en dat de beide vennoten slechts een middelbare agrarische opleiding hebben genoten en geen kennis hebben van verzekeringen. [appellant] stelt voorts, in het kader van een beroep op de contra proferentem regel en het aan hem toerekenen van de veronderstelde deskundigheid van de assurantietussenpersoon, dat de Rabobank geen onafhankelijke tussenpersoon is maar een verlengstuk van Interpolis. Interpolis was een (zelfstandige) dochter van de Rabobank, die in 2005 is gefuseerd met Achmea; na de fusie is de Rabobank de grootste aandeelhouder in Achmea. [appellant] voert aan (sub 94 memorie van grieven) dat de (veronderstelde) kennis van de Rabobank juist dient te worden toegerekend aan Interpolis/Achmea.
De door [appellant] aangevoerde feiten dat de Rabobank niet onafhankelijk is en dus ook niet onafhankelijk adviseert over de agrarische verzekeringsproducten doet in de onderhavige zaak niet ter zake – de onder 2.6 gehoorde getuigen verklaren hierover ook iets anders en genuanceerder; in dit geding staat echter niet de positie van de Rabobank als (onafhankelijk) assurantietussenpersoon ter discussie – nu het hof de kennis van de Rabobank niet heeft meegewogen en dus ook niet heeft toegerekend aan [appellant] Voorts heeft het hof bij zijn uitleg van de polisvoorwaarden (en de daarin gehanteerde begrippen) alle feiten en omstandigheden van deze zaak betrokken en geen aanknopingspunten gevonden voor een uitleg ten nadele van Interpolis.
Conclusie
2.11
Concluderend oordeelt het hof dat het begrip stormschade onder de verzekeringsvoorwaarden 5.3 niet mede omvat(te) de schade als gevolg van hagelstenen (ongeacht de grootte van die hagelstenen) die met een flinke storm (de supercel) naar beneden komen. Dat betekent aldus ook dat de toevoeging in de verzekeringsvoorwaarden 5.4 (en 5.5) dat onder storm niet de schade wordt verstaan door inslag van hagel geen wijziging is, doch een verduidelijking (en aldus ook niet in de begeleidende brief bij de CD-rom benoemd behoefde te worden). De bewijsaanbiedingen van [appellant] (memorie van grieven sub 143) missen verdere relevantie nu deze niet ter zake dienend zijn in het kader van de uitleg van de polisvoorwaarden.
De grieven II en III-1/III-2 falen dan ook.
De rechtens relevante schadeoorzaak – dominant cause leer
2.12
In de lijn van het voorgaande betoog van [appellant] stelt hij onder grief IV dat hij schade heeft geleden als gevolg van een storm (een gedekt evenement). Hij heeft ter onderbouwing van zijn stelling een onderzoeksrapport overgelegd van Nieman-Kettlitz Gevel- en Dakadvies B.V. (dat overigens is opgesteld ten behoeve van een andere procedure tussen de [familie H.] en ASR, waarbij de tekening en foto’s van de gebouwen dus ook niet overeenkomen met de gebouwen van [appellant] ). In dit rapport wordt uitvoerig beschreven dat de hagelschade van de supercel alleen maar dan wel voornamelijk is veroorzaakt door de wind(snelheden): “Op 23 juni 2016 was er tijdens de hagelbui sprake van windsnelheden in dezelfde orde [van] grootte als de maximale valsnelheid van de hagel. Als gevolg van deze situatie nam de kinetische energie van de beschouwde hagel met 89% toe (verdubbelde bijna) en was de impact op verticale vlakken nagenoeg gelijk aan die op horizontale vlakken. Ook op schuine vlakken was de impact van de hagel door deze windinvloeden veel groter. Hieronder konden hagelstenen, die ander[s] niet genoeg kinetische energie hadden bezeten om schade te kunnen veroorzaken, alsnog het geconstateerde verwoestende effect hebben. (…) Hagelstenen van een dergelijke omvang [diameter van 5 cm, toev. hof] blijken deuken in stalen sandwichelementen te kunnen veroorzaken bij windsnelheden vanaf 11 m/s. Deze snelheden zijn tijdens de betreffende hagelbui veelvuldig gehaald en ook ruim overstegen. (…) Bij gevels en steile daken (in het geval van stalen sandwichpanelen boven de 70°) kan de gegeven hagelbui alleen schade veroorzaakt hebben onder invloed van wind.” Volgens Nieman-Kettlitz is de mate en plaats van de schade (deuken) bij de metalen geveldelen (van het gebouw van de [familie H.] , toev. hof) eenduidig en alleen te herleiden naar de wind (-snelheden en -richtingen). [appellant] concludeert dan ook dat de rechtens relevante oorzaak van de schade daarmee de storm is en dat sprake is van een gedekt evenement. Interpolis betwist dit.
2.13
Uit de (al onder 2.9 genoemde) rapporten van MeteoGroup volgt genoegzaam dat het onstuimige weer op 23 juni 2016 als supercel is gedefinieerd en is omschreven als “een bijzonder zware onweersbui, welke veelal gepaard gaat met zware neerslag, zeer zware windstoten (…), grootschalige onweersactiviteit en grote hagelstenen.” Het gaat hier aldus om een combinatie van storm, wind en hagel die ieder voor zich de schade kan veroorzaken. In de polisvoorwaarden zijn storm en hagel (apart) gedefinieerd; het hof heeft hiervoor al geoordeeld dat onder hagel wordt verstaan iedere vorm van neerslag in de vorm van ijsklompen/ijskorrels ongeacht de grootte daarvan. Van stormschade wordt in de polisvoorwaarde uitgesloten de schade die door hagelinslag is ontstaan. [appellant] heeft alleen dekking voor stormschade. Of er sprake is van dekking van de schade van [appellant] hangt af van het antwoord op de vraag of de storm de rechtens relevante oorzaak is (geweest) van de schade (de ‘dominant cause’). In verzekeringsrechtelijke zaken als de onderhavige kan de zogeheten ‘dominant cause leer’ als volgt worden omschreven: een oorzaak kwalificeert pas als rechtens relevant als die geldt als de meest effectieve of meest dominerende factor voor het ontstaan van de schade, “althans dat de daaropvolgende gebeurtenissen geen zelfstandige betekenis hebben en terug te voeren zijn op die ene gebeurtenis” (J.S. Overes in AV&S 2018/26). De ‘dominant cause’ wordt mede vastgesteld met inachtneming van de regels van gezond verstand.
2.14
Uit het expertiserapport van Achmea (Interpolis Agro) van 16 februari 2017 is de schade aan de gebouwen van [appellant] als volgt beschreven: “Op donderdagavond 23 juni 2016 zijn er in de regio [vestigingsplaats] en omstreken zware hagelbuien geweest met hagelstenen ter grootte van tennisballen en groter. (…) De golfplaten daken zijn op zeer veel plaatsen geperforeerd met gaten van enkele centimeters tot een doorsnede van 10 tot wel 20 cm. (…) De stalen dakplaten op gebouw 105, 107, en gebouw 116 zijn zichtbaar geraakt en licht gedeukt. (…) De zonnepanelen zijn niet zichtbaar beschadigd. De stalen gevelplaten vertonen deuken.” Een en ander wordt verduidelijkt met foto’s. De conclusie in het rapport luidt: “Op basis van ons onderzoek van het schadebeeld in het algemeen en de gaten in detail, concludeerden wij dat de beschadigingen in de vorm van gaten in de golfplaten en deuken in de stalen dak- en gevelplaten het gevolg zijn van de hagel.” En verderop over het schadebedrag: “Door de grote hoeveelheid golfplaten welke door de hagel zijn geperforeerd, moeten de golfplaten daken als verloren worden beschouwd en in het geheel vervangen.” Uit dit expertiserapport – dat niet is bestreden – leidt het hof af dat de schade aan de gebouwen (daken) van [appellant] is veroorzaakt door de (inslag van de) hagelstenen. Ook een gemiddeld persoon met gezond verstand zal deze geconstateerde schade niet beschouwen als het gevolg van de storm maar van de hagel. Het onderzoeksrapport van Nieman-Kettlitz dat in hoge mate op exacte (natuurkundige) basis en berekeningen (over hellingshoeken, wind en de extra kinetische energie die aan de hagelstenen door de wind is gegeven) tracht aannemelijk te maken dat de schade “eenduidig en alleen(!)” is te herleiden tot de wind(snelheid en -richting) doet geen afbreuk aan de rechtens relevante oorzaak van de geconstateerde schade die is veroorzaakt door de (grote) hagel(stenen). Opvallend is overigens dat de zonnepanelen geen deuken/gaten hebben opgelopen door de hagel, maar dit terzijde. De bewijsaanbiedingen van [appellant] (memorie van grieven sub 143) missen verdere relevantie nu deze niet ter zake dienend zijn voor de beslissing van het hof dat hier sprake is van hagelschade waarvoor geen dekking onder stormschade is.
De conclusie is dat grief IV ook faalt.
Beleid/uitkeringen van andere verzekeraars
2.15
Met grief V ten slotte betoogt [appellant] dat weldegelijk van belang is dat andere verzekeraars de schades (als gevolg van de supercel) wel hebben vergoed op basis van stormdekking. Hierover kan het hof kort zijn: het beleid van andere verzekeraars tegenover andere verzekerden is voor het oordeel in de onderhavige zaak met de daarbij behorende feiten en omstandigheden niet van belang; het bewijsaanbod van [appellant] is aldus niet ter zake dienend. Grief V slaagt dus niet.
3. De slotsom
3.1
Alle grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd
3.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Interpolis zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.200,-
- salaris advocaat € 6.322,- (2 punten x tarief V)
3.3
Het hof zal ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 2 augustus 2017 met bovengenoemd zaaknummer;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Interpolis vastgesteld op € 5.200,- voor verschotten en op € 6.322,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 157,- met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. Dozy, D. Stoutjesdijk en J.H. Steverink en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 september 2019.