Einde inhoudsopgave
Protocol betreffende milieubescherming bij het Verdrag inzake Antarctica
Bijlage V Bescherming en beheer van gebieden
Geldend
Geldend vanaf 24-05-2002
- Redactionele toelichting
Deze bijlage is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens de wijziging van 17-10-1991, Trb. 1992, 110.
- Bronpublicatie:
17-10-1991, Trb. 1992, 110 (uitgifte: 31-07-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-05-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2005, Trb. 2005, 333 (uitgifte: 23-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Waterrecht (V)
bij het Protocol betreffende milieubescherming bij het Verdrag inzake Antarctica
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Bijlage wordt verstaan onder:
- a.
‘bevoegde autoriteit’: iedere persoon of instantie die door een Partij is gemachtigd tot de afgifte van vergunningen ingevolge deze Bijlage;
- b.
‘vergunning’: een officiële schriftelijke vergunning, afgegeven door een bevoegde autoriteit;
- c.
‘Beheersplan’: een plan tot beheer van de activiteiten en ter bescherming van de speciale waarde(n) in een Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of een Speciaal Beheerd Antarctisch gebied.
Artikel 2. Doelstellingen
Voor de toepassing van deze Bijlage kan elk gebied, met inbegrip van elk zeegebied, worden aangewezen als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied. In die gebieden worden activiteiten verboden, aan beperkingen onderworpen of beheerd in overeenstemming met ingevolge de bepalingen van deze Bijlage aangenomen Beheersplannen.
Artikel 3. Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden
1
Elk gebied, met inbegrip van elk zeegebied, kan worden aangewezen als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied ter bescherming van opmerkelijke ecologische, wetenschappelijke, historische of esthetische waarden of de waarde als wildernis, dan wel een combinatie van deze waarden, of lopend of gepland wetenschappelijk onderzoek.
2
De Partijen streven ernaar, binnen een systematisch milieukundig-geografisch kader, aan te duiden en op te nemen in de reeks Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden:
- a.
ongerepte gebieden die zijn behoed voor menselijk ingrijpen, zodat toekomstige vergelijkingen mogelijk zijn met plaatsen die zijn aangetast door menselijke activiteiten;
- b.
representatieve voorbeelden van belangrijke ecosystemen te land, met inbegrip van glaciale en aquatische ecosystemen, en mariene ecosystemen;
- c.
gebieden met belangrijke of ongewone verzamelingen van soorten, met inbegrip van grote kolonies broedende inheemse vogels of zoogdieren;
- d.
de hoofdvindplaats of de enige bekende habitat van een soort;
- e.
gebieden die van bijzonder belang zijn voor lopend of gepland wetenschappelijk onderzoek;
- f.
voorbeelden van bijzondere geologische, glaciologische of geomorfologische kenmerken;
- g.
gebieden van bijzondere esthetische waarde en waarde als wildernis;
- h.
plaatsen of monumenten met een erkende historische waarde; en
- i.
alle andere in aanmerking komende gebieden voor de bescherming van de in het eerste lid hierboven bedoelde waarden.
3
Speciaal Beschermde Gebieden en Terreinen van Bijzonder Wetenschappelijk Belang die in het verleden door Consultatieve Vergaderingen van het Verdrag inzake Antarctica als zodanig zijn aangewezen, worden hierbij aangewezen als Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden en daaraan wordt bijgevolg een nieuwe benaming en een nieuw nummer toegekend.
4
De toegang tot een Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied, anders dan in overeenstemming met een ingevolge artikel 7 afgegeven vergunning, is verboden.
Artikel 4. Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden
1
Elk gebied, met inbegrip van elk zeegebied, waarin activiteiten worden verricht of in de toekomst kunnen worden verricht, kan worden aangewezen als Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied ter ondersteuning van de planning of coördinatie van activiteiten, ter vermijding van mogelijke conflicten, ter verbetering van de samenwerking tussen Partijen of ter beperking van de milieu-effecten.
2
Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden kunnen omvatten:
- a.
gebieden waarin activiteiten risico's van wederzijdse verstoring of cumulatieve milieu-effecten inhouden; en
- b.
plaatsen of monumenten met een erkende historische waarde.
3
Voor de toegang tot een Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied is geen vergunning vereist.
4
Niettegenstaande het derde lid hierboven kan een Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied één of meer Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden omvatten, waartoe de toegang, anders dan in overeenstemming met een ingevolge artikel 7 afgegeven vergunning, is verboden.
Artikel 5. Beheersplannen
1
Elke Partij, de Commissie, de Wetenschappelijke Commissie voor Onderzoek op Antarctica en de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische Wateren kan een gebied voordragen voor aanwijzing als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied door een ontwerp-Beheersplan in te dienen bij de Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica.
2
Het voor aanwijzing voorgedragen gebied moet van voldoende omvang zijn om de waarden te kunnen beschermen waarvoor speciale bescherming of speciaal beheer vereist is.
3
Ontwerp-Beheersplannen dienen te omvatten, indien van toepassing:
- a.
een omschrijving van de waarde(n) waarvoor speciale bescherming of speciaal beheer vereist is;
- b.
een uiteenzetting van de doelstellingen van het Beheersplan met betrekking tot de bescherming of het beheer van die waarden;
- c.
beheersactiviteiten die zullen worden ondernomen ter bescherming van de waarden waarvoor speciale bescherming of speciaal beheer vereist is;
- d.
eventueel een tijdvak waarvoor de aanwijzing geldt;
- e.
een omschrijving van het gebied, onder vermelding van:
- i.
de geografische coördinaten, grenstekens en natuurlijke kenmerken die het gebied afbakenen;
- ii.
de toegang tot het gebied over land, vanaf zee of vanuit de lucht, met inbegrip van aanvaarroutes en ankerplaatsen in zee, voor voetgangers en voor voertuigen bestemde routes binnen het gebied, en aanvliegroutes en landingsplaatsen;
- iii.
de ligging van bouwwerken, met inbegrip van wetenschappelijke stations, onderzoeks- of schuilfaciliteiten, zowel binnen het gebied als in de nabijheid daarvan, en
- iv.
de ligging binnen of nabij het gebied van andere ingevolge deze Bijlage aangewezen Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden of Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden, of andere beschermde gebieden, aangewezen in overeenstemming met maatregelen die zijn genomen krachtens andere onderdelen van het Antarctisch Verdragsysteem;
- f.
de aanduiding van zones binnen het gebied waarin activiteiten moeten worden verboden, onderworpen aan beperkingen of beheerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld onder letter b hierboven;
- g.
kaarten en foto's die duidelijk de grens van het gebied ten opzichte van omringende landschapselementen, alsmede kenmerkende landschapselementen binnen het gebied laten zien;
- h.
ondersteunende documentatie;
- i.
met betrekking tot een gebied dat wordt voorgedragen voor aanwijzing als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied, een duidelijke omschrijving van de voorwaarden waaronder door de bevoegde autoriteit vergunningen kunnen worden afgegeven betreffende:
- i.
de toegang tot en de verplaatsingen binnen of over het gebied heen;
- ii.
activiteiten die worden of kunnen worden verricht binnen het gebied, onder vermelding van beperkingen ten aanzien van tijd en plaats;
- iii.
de plaatsing, verandering of verwijdering van bouwwerken;
- iv.
de ligging van veldwerkkampen;
- v.
beperkingen ten aanzien van materialen en organismen die in het gebied mogen worden gebracht;
- vi.
het onttrekken van inheemse planten of dieren aan hun populatie of schadelijk optreden ten aanzien van inheemse flora en fauna;
- vii.
het verzamelen of verwijderen van iets dat niet door de vergunninghouder in het gebied is gebracht;
- viii.
het verwijderen van afval;
- ix.
maatregelen die noodzakelijk kunnen zijn om te verzekeren dat de doelstellingen van het Beheersplan bij voortduring kunnen worden nagestreefd; en
- x.
vereisten met betrekking tot aan de bevoegde autoriteit uit te brengen verslagen betreffende bezoeken aan het gebied;
- j.
met betrekking tot een gebied dat wordt voorgedragen voor aanwijzing als Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied, een gedragscode betreffende:
- i.
de toegang tot en de verplaatsingen binnen of over het gebied heen;
- ii.
activiteiten die worden of kunnen worden verricht binnen het gebied, onder vermelding van beperkingen ten aanzien van tijd en plaats;
- iii.
de plaatsing, verandering of verwijdering van bouwwerken;
- iv.
de ligging van veldwerkkampen;
- v.
het onttrekken van inheemse planten of dieren aan hun populatie of schadelijk optreden ten aanzien van inheemse flora en fauna;
- vi.
het verzamelen of verwijderen van iets dat niet door de bezoeker in het gebied is gebracht;
- vii.
het verwijderen van afval; en
- viii.
eventuele vereisten met betrekking tot aan de bevoegde autoriteit uit te brengen verslagen betreffende bezoeken aan het gebied; en
- k.
bepalingen inzake de omstandigheden waarin de Partijen dienen te trachten informatie uit te wisselen voorafgaand aan de activiteiten die zij voornemens zijn te verrichten.
Artikel 6. Aanwijzingsprocedures
1
Ontwerp-Beheersplannen dienen te worden ingediend bij de Commissie, de Wetenschappelijke Commissie voor Onderzoek op Antarctica en, indien van toepassing, de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische Wateren. Bij het uitbrengen van haar advies aan de Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica houdt de Commissie rekening met eventuele opmerkingen van de Wetenschappelijke Commissie voor Onderzoek op Antarctica en, indien van toepassing, de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische Wateren. Daarna kunnen de ontwerp-Beheersplannen worden goedgekeurd door de Consultatieve Partijen bij het Verdrag inzake Antarctica door een maatregel, aangenomen tijdens een Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica in overeenstemming met artikel IX, eerste lid, van het Verdrag inzake Antarctica. Tenzij in de maatregel anders is aangegeven, wordt het Beheersplan geacht te zijn goedgekeurd 90 dagen na de sluiting van de Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica tijdens welke de maatregel werd aangenomen, tenzij één of meer Consultatieve Partijen binnen dat tijdvak de Depositaris ervan in kennis stellen dat zij een verlenging van die termijn wensen of dat zij de maatregel niet kunnen goedkeuren.
2
Met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van het Protocol, wordt geen zeegebied aangewezen als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied zonder de voorafgaande goedkeuring van de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische Wateren.
3
De aanwijzing van een Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of een Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied geschiedt voor onbepaalde tijd, tenzij in het Beheersplan anders is bepaald. Ten minste eens in de vijf jaar dient een Beheersplan te worden getoetst. Het dient, zo nodig, te worden bijgewerkt.
4
Beheersplannen kunnen worden gewijzigd of ingetrokken in overeenstemming met het eerste lid hierboven.
5
Na goedkeuring worden Beheersplannen onverwijld door de Depositaris toegezonden aan alle Partijen. De Depositaris houdt een register bij van alle tot dusver goedgekeurde Beheersplannen.
Artikel 7. Vergunningen
1
Elke Partij wijst een bevoegde autoriteit aan met het oog op de afgifte van vergunningen voor de toegang tot of het ondernemen van activiteiten in een Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied in overeenstemming met de voorschriften van het op dat gebied betrekking hebbende Beheersplan. De vergunning dient vergezeld te gaan van de desbetreffende onderdelen van het Beheersplan en dient een vermelding te bevatten aangaande de omvang en de ligging van het gebied, de activiteiten waarvoor machtiging is verleend en waar, wanneer en door wie machtiging is verleend voor de activiteiten, alsmede aangaande eventuele andere voorwaarden die het Beheersplan voorschrijft.
2
In het geval van een Speciaal Beschermd Gebied, dat in het verleden door Consultatieve Vergaderingen van het Verdrag inzake Antarctica als zodanig is aangewezen, ten aanzien waarvan geen Beheersplan bestaat, kan de bevoegde autoriteit een vergunning afgeven voor een dwingend wetenschappelijk doel dat niet elders kan worden gediend en dat het natuurlijke ecosysteem in dat gebied niet schaadt.
3
Elke Partij verlangt dat de vergunninghouder een exemplaar van de vergunning bij zich draagt terwijl hij zich in het betrokken Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied bevindt.
Artikel 8. Historische plaatsen en historische monumenten
1
Plaatsen of monumenten met een erkende historische waarde die zijn aangewezen als Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden of Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden, ofwel binnen zodanige gebieden zijn gelegen, worden geplaatst op de lijst van Historische Plaatsen en Historische Monumenten.
2
Elke Partij kan een plaats of monument met een erkende historische waarde die c.q. dat nog niet is aangewezen als Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied, dan wel niet in een zodanig gebied is gelegen, voordragen voor plaatsing op de lijst als Historische Plaats of Historisch Monument. Deze voordracht kan door de Consultatieve Partijen bij het Verdrag inzake Antarctica worden goedgekeurd door een maatregel, aangenomen tijdens een Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica in overeenstemming met artikel IX, eerste lid, van het Verdrag inzake Antarctica. Tenzij in de maatregel anders is aangegeven, wordt de voordracht geacht te zijn goedgekeurd 90 dagen na de sluiting van de Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica tijdens welke de maatregel werd aangenomen, tenzij één of meer Consultatieve Partijen binnen dat tijdvak de Depositaris ervan in kennis stellen dat zij een verlenging van die termijn wensen of dat zij de maatregel niet kunnen goedkeuren.
3
Bestaande Historische Plaatsen of Historische Monumenten die als zodanig zijn aangemerkt door eerdere Consultatieve Vergaderingen van het Verdrag inzake Antarctica, worden geplaatst op de lijst van Historische Plaatsen en Historische Monumenten ingevolge dit artikel.
4
Op de lijst geplaatste Historische Plaatsen en Historische Monumenten mogen niet worden beschadigd, verwijderd of vernietigd.
5
De lijst van Historische Plaatsen en Historische Monumenten kan worden gewijzigd in overeenstemming met het tweede lid hierboven. De Depositaris houdt een lijst bij van tot dusver als zodanig aangemerkte Historische Plaatsen en Historische Monumenten.
Artikel 9. Informatie en Openbaarheid
1
Ten einde te verzekeren dat alle personen die Antarctica bezoeken, of voornemens zijn dit te bezoeken, op de hoogte zijn van de bepalingen van deze Bijlage en deze in acht nemen, stelt elke Partij informatieve documentatie ter beschikking die, met name, omvat:
- a.
de ligging van Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden en Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden;
- b.
een overzicht en kaarten van die gebieden;
- c.
de Beheersplannen, met inbegrip van een overzicht van op elk gebied betrekking hebbende verboden;
- d.
de ligging van Historische Plaatsen en Historische Monumenten en alle daarop betrekking hebbende verboden en beperkingen;
2
Elke Partij draagt er zorg voor dat de ligging en, indien mogelijk, de grenzen van Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden, Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden en Historische Plaatsen en Historische Monumenten zijn aangegeven op haar topografische kaarten, hydrografische kaarten en in andere relevante publikaties.
3
De Partijen werken samen ten einde te verzekeren dat, indien van toepassing, de grenzen van Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden, Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden en Historische Plaatsen en Historische Monumenten ter plaatse op passende wijze zijn aangegeven.
Artikel 10. Uitwisseling van informatie
1
De Partijen treffen regelingen voor:
- a.
het verzamelen en uitwisselen van registers, met inbegrip van registers van vergunningen, en verslagen van bezoeken, met inbegrip van inspectiebezoeken, aan Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden en verslagen van inspectiebezoeken aan Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden;
- b.
het verkrijgen en uitwisselen van informatie inzake elke aanzienlijke verandering in of schade aan een Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied, Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of Historische Plaats of Historisch Monument; en
- c.
het vaststellen van een gemeenschappelijk model waarin de registers en de informatie door de Partijen wordt voorgelegd overeenkomstig het tweede lid hieronder.
2
Elke Partij licht de andere Partijen alsmede de Commissie voor eind november van elk jaar in over het aantal en de aard van de krachtens deze Bijlage in de daaraan voorafgaande periode van 1 juli tot en met 30 juni afgegeven vergunningen.
3
Elke Partij die onderzoek of andere activiteiten verricht in Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden of Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden, dan wel deze financiert of daartoe machtiging verleent, houdt een register bij van die activiteiten en geeft in de jaarlijkse uitwisseling van informatie in overeenstemming met het Verdrag beknopte beschrijvingen van de activiteiten die in het voorafgaande jaar in die gebieden werden verricht door personen die onder haar rechtsmacht vallen.
4
Elke Partij licht de andere Partijen alsmede de Commissie voor eind november van elk jaar in over maatregelen die zij heeft genomen ter uitvoering van deze Bijlage, met inbegrip van inspecties en stappen die zij heeft ondernomen om in te grijpen in geval van activiteiten die in strijd zijn met de bepalingen van het goedgekeurde Beheersplan voor een Speciaal Beschermd Antarctisch Gebied of een Speciaal Beheerd Antarctisch Gebied.
Artikel 11. Noodgevallen
1
De in deze Bijlage vastgelegde of toegestane beperkingen zijn niet van toepassing in noodgevallen verband houdend met de veiligheid van mensenlevens of van schepen, luchtvaartuigen, of van materieel en faciliteiten van grote waarde, of de bescherming van het milieu.
2
Van activiteiten ondernomen in noodgevallen wordt onverwijld kennisgeving gedaan aan alle Partijen.
Artikel 12. Amendering of wijziging
1
Deze Bijlage kan worden geamendeerd of gewijzigd door een maatregel aangenomen in overeenstemming met artikel IX, eerste lid, van het Verdrag inzake Antarctica. Tenzij in de maatregel anders is aangegeven, wordt de amendering of wijziging geacht te zijn goedgekeurd en treedt zij in werking één jaar na de sluiting van de Consultatieve Vergadering van het Verdrag inzake Antarctica tijdens welke deze werd aangenomen, tenzij één of meer Consultatieve Partijen bij het Verdrag inzake Antarctica de Depositaris binnen dat tijdvak ervan in kennis stellen dat zij een verlenging van die termijn wensen of dat zij de maatregel niet kunnen goedkeuren.
2
Amenderingen of wijzigingen van deze Bijlage die in werking treden overeenkomstig het eerste lid hierboven, treden daarna in werking ten aanzien van iedere andere Partij wanneer kennisgeving van haar goedkeuring door de Depositaris is ontvangen.