NJB 2019/928
Bestuurdersaansprakelijkheid. Concernaansprakelijkheid. Een huurder van een winkelpand wordt op eigen verzoek failliet verklaard. De verhuurder stelt op diverse grondslagen vorderingen in tegen de aandeelhouder en twee indirect bestuurder-aandeelhouders van de huurder. Onder meer voert de verhuurder aan dat sprake was van een onderhuurconstructie, dat deze gedaagden hebben ingestemd met de beëindiging daarvan en dat daarmee een besluit is genomen dat voorzienbaar nadelig was voor de verhuurder. Hoge Raad: 1. Essentiële stelling. De stellingen van de verhuurder zijn essentiële stellingen, omdat zij op zichzelf beschouwd of in samenhang met andere feiten en omstandigheden tot het oordeel kunnen leiden dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens de verhuurder. 2. Grief. Aan het vorenstaande doet niet af dat een deel van de stellingen is aangevoerd in het kader van grief 18, dat de verhuurder/appellant heeft verklaard dat de grondslag paulianeus handelen niet wordt gehandhaafd en dat de huurder om die reden geen belang heeft bij afzonderlijke beoordeling van grief 18. Dit ontsloeg het hof niet van de verplichting om bij de beoordeling van de overige grieven acht te slaan op alle essentiële stellingen van de verhuurder/appellant die van belang zijn voor de overige grondslagen van zijn vorderingen, ook indien die in het kader van grief 18 zijn aangevoerd
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:640
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01190
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:640, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:138, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2018
- Wetingang
(art. 6:162 BW; art. 347 Rv)
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Concernaansprakelijkheid. Een huurder van een winkelpand wordt op eigen verzoek failliet verklaard. De verhuurder stelt op diverse grondslagen vorderingen in tegen de aandeelhouder en twee indirect bestuurder-aandeelhouders van de huurder. Onder meer voert de verhuurder aan dat sprake was van een onderhuurconstructie, dat deze gedaagden hebben ingestemd met de beëindiging daarvan en dat daarmee een besluit is genomen dat voorzienbaar nadelig was voor de verhuurder. Hoge Raad: 1. Essentiële stelling. De stellingen van de verhuurder zijn essentiële stellingen, omdat zij op zichzelf beschouwd of in samenhang met andere feiten en omstandigheden tot het oordeel kunnen leiden dat gedaagden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.