TvI 2012/20
HR, 03-12-2010, nr. 10/01331
HR 03-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN9463, m.nt. H. de Coninck-Smolders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/01331
- Noot
H. de Coninck-Smolders
- LJN
BN9463
- JCDI
JCDI:ADS213504:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BN9463, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BN9463, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2010
Uitspraak
HR 3 december 2010 LJN BN9463 (Nederend q.q./ING)1.
Op 3 december 2010 heeft de Hoge Raad beslist dat de opbrengst van vorderingen tot het terugbetalen van vooruitbetaalde pensioenpremies, gasvoorschotten en gelden voor frankeertegoed, nadat de curator de overeenkomsten premievrij heeft gemaakt respectievelijk heeft beëindigd, aan de boedel toekomt. Deze restitutievorderingen zijn volgens de Hoge Raad aan te merken als ten tijde van het faillissement nog toekomstige vorderingen en vallen derhalve niet onder een voor faillissement door de gefailleerde verstrekt pandrecht op vorderingen.