JAR 2017/92
Relatiebeding in personeelsreglement voldoet niet aan schriftelijkheidsvereiste.
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:364
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/05146
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:364, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1323, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2015
- Wetingang
Art. 7:653 BW
Essentie
Gepubliceerd in: AR 2017-0245 m.nt. S.S.M. Peters op 28 maart 2017.
Verweerder was als senior belastingconsulent in dienst van [eiseres 1]. Nadat hij de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, is hij een eigen onderneming gestart. Naar oordeel van [eiseres 1] heeft hij daarmee het – in het personeelsreglement neergelegde – relatiebeding geschonden. Zij vordert een schadevergoeding van € 294.190,60. Het hof heeft geoordeeld dat aan het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:653 BW niet was voldaan, nu het personeelsreglement niet aan werknemer ter beschikking is gesteld en een uitdrukkelijke verklaring dat werknemer met het concurrentiebeding instemt ontbreekt. Eiseres 1 stelt cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.