RvdW 2011/1296
Schending beginsel hoor en wederhoor; oproepingsgebreken.
HR 21-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BR3086
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 oktober 2011
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
11/00997
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BR3086
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BR3086, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑10‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BR3086, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Schending beginsel hoor en wederhoor; oproepingsgebreken.
Slagende klacht dat de beschikking van het hof met schending van het beginsel van hoor en wederhoor is tot stand gekomen nu de vader ten onrechte niet is gehoord, aangezien de aan hem gerichte brieven van het hof onjuist zijn geadresseerd en de vader als niet verschenen belanghebbende ten onrechte niet bij aangetekende brief is opgeroepen voor de mondelinge behandeling.
Samenvatting
In deze zaak wordt in cassatie geklaagd dat de beschikking van het hof met schending van het beginsel van hoor en wederhoor tot stand is gekomen nu thans verzoeker tot cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.