Einde inhoudsopgave
Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 56 Energie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1999
- Bronpublicatie:
22-04-1996, Trb. 1996, 190 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1999, Trb. 1999, 132 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De samenwerking vindt plaats met inachtneming van de beginselen van de markteconomie en het Europese Energiehandvest, en rekening houdend met het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten, tegen de achtergrond van de geleidelijke integratie van de energiemarkten in Europa.
2.
De samenwerking strekt zich onder meer over de volgende terreinen uit:
- —
het opstellen en uitwerken van energiebeleid;
- —
verbetering van het beheer en de regulering van de energiesector in overeenstemming met de eisen van een markteconomie;
- —
verbetering van de energievoorziening, met inbegrip van de continuïteit van de energievoorziening, op een wijze die uit economisch en milieu-oogpunt verantwoord is;
- —
de bevordering van energiebesparing en een efficiënt energiegebruik en de tenuitvoerlegging van het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten;
- —
de modernisering van de energie-infrastructuur;
- —
verbetering van de technologieën bij de levering en het eindverbruik van de verschillende vormen van energie;
- —
het beheer en de technische opleiding in de energiesector;
- —
vervoer en doorvoer van energiematerialen en -produkten;
- —
de totstandbrenging van de institutionele, wettelijke, fiscale en andere voorwaarden die nodig zijn om verhoogde handel en investeringen in energie te stimuleren;
- —
de ontwikkeling van hydro-elektrische en andere duurzame energiebronnen.
3.
De partijen wisselen relevante informatie uit over investeringsprojecten in de energiesector, met name betreffende de aanleg en renovatie van olie- en gaspijpleidingen of andere middelen om energieprodukten te vervoeren. Zij werken samen met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering van de bepalingen van titel IV en artikel 49, met betrekking tot investeringen in de energiesector.