NJ 2010, 262
Getuigen en deskundigen opgegeven in oorspronkelijke appelschriftuur na vernietiging en verwijzing.
HR 16-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3964, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/00511
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BL3964
- JCDI
JCDI:ADS127146:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL3964, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL3964, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2009
- Wetingang
Essentie
Hoe moet na verwijzing of terugwijzing van een zaak door de Hoge Raad worden geoordeeld over de bij de oorspronkelijke appelschriftuur als bedoeld in art. 410 Sv door de verdachte gedane opgave van getuigen en deskundigen. Nu de wet geen nadere voorziening biedt, terwijl niet blijkt dat deze vraag bij de totstandkoming van art. 410 Sv onder ogen is gezien en doorwerking van art. 410 Sv evenmin een efficiënte procesvoering ten goede komt, moet worden aangenomen dat art. 410 lid 3 jo art. 414 lid 2 tweede volzin jo 418 lid 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.