NJ 2022/172
Onrechtmatige daad. Schadevergoeding; predispositie benadeelde; toerekening naar redelijkheid (art. 6:98 BW); stelplicht en bewijslast. Kosten huishoudelijke hulp bij letselschade.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:590
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/03771
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648599:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:590, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:981, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑12‑2020
- Wetingang
Art. 6:98 BW
Essentie
Onrechtmatige daad. Schadevergoeding; predispositie benadeelde; toerekening naar redelijkheid (art. 6:98 BW); stelplicht en bewijslast. Kosten huishoudelijke hulp bij letselschade.
Samenvatting
In geval van schade die bestaat in fysiek of geestelijk letsel moet het deel van die schade dat (mede) is ontstaan of verergerd door een eventuele persoonlijke predispositie van de benadeelde waarvan niet aannemelijk is dat deze zonder de aansprakelijkheidvestigende gebeurtenis in de toekomst zou hebben geleid tot (dat deel van) die schade, in beginsel op grond van art. 6:98 BW aan de aansprakelijke worden toegerekend. Het bestaan en de omvang van schade door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.