Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/3.3.3
3.3.3 Schijnhandeling of fraus legis
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS583966:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Natuurlijk gaat de juiste feitenvaststelling ook vooraf aan het bijzondere rechtsmiddel richtige heffing. In 1987 kondigde de staatssecretaris aan dat hij gedurende een periode van vijf jaar het middel van de richtige heffing (art. 31 AWR) niet meer zou inroepen. Tot op heden is het instrument richtige heffing niet meer in stelling gebracht door de fiscus. Het lijkt dan ook aannemelijk dat het instrument richtige heffing buiten werking is gesteld en fraus legis hiervoor min of meer in de plaats is gekomen.
Vergelijk Haberham, A.M.; Fiscale aspecten van vreemd vermogen verstrekt door aandeelhouders, Fiscale monografieën nr. 65, Kluwer, Deventer, 1993, blz. 193.
Hij baseert zijn mening op de conclusie van het Hof ‘dat belanghebbende zijn werkzaamheden in 1979, evenals daarvoor en daarna, feitelijk (onderstreping JvS) heeft verricht in het kader van zijn arbeidsverhouding met de A-groep’, Niessen, R.E.C.M.; Cursus Belastingrecht, deel richtige heffing en fraus legis, Gouda Quint bv, Deventer, onderdeel 1.2.
Naast de uitzondering schijnhandeling zet de fiscus ook wel fraus legis in als wapen. Het is daarom van belang deze twee zaken te onderscheiden. Het oordeel dat sprake is van een schijnhandeling, is van feitelijke aard. Fraus legis, de stelling dat sprake is van wetsontduiking, is daarentegen een rechtsoordeel. Het spreekt voor zich dat een juiste vaststelling van feiten voorafgaat aan de toepassing van een bijzonder rechtsmiddel als fraus legis.1 Het is duidelijk dat deze twee instrumenten waarmee de fiscus ongeoorloofde renteaftrek kan bestrijden aanzienlijk van elkaar verschillen. Dat betekent overigens niet dat het te allen tijde eenvoudig is vast te stellen of sprake is van een schijnhandeling, dan wel van fraus legis.2 HR 15 oktober 1986, BNB 1987/72 illustreert dat de meningen hierover kunnen zijn verdeeld. Dat arrest draaide om de Cyprus-constructie, en uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het Besluit voorkoming dubbele belasting niet van toepassing. De Hoge Raad oordeelde:
‘Het Hof heeft, in cassatie onbestreden, geoordeeld dat het er voor moet worden gehouden dat belanghebbendes dienstverhouding met B Ltd. – afgezien van het beoogde fiscale voordeel – iedere reële betekenis miste en dat belanghebbende zijn werkzaamheden feitelijk heeft verricht in het kader van zijn arbeidsverhouding met de A-Groep. Evenbedoeld oordeel van het Hof brengt mee dat het Besluit voorkoming dubbele belasting toepassing mist ten aanzien van belanghebbendes reizen nar de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk toe te rekenen inkomsten, aangezien met betrekking tot zodanige inkomsten in door Nederland gesloten verdragen, dus op andere wijze dan in het Besluit, in het voorkomen van dubbele belasting is voorzien op een wijze die te dezen niet tot aftrek kan leiden. Daaraan doet niet af dat aldus niet iedere dubbele belasting wordt voorkomen’.
Van Brunschot merkte in zijn noot bij BNB 1987/72 op dat het Hof op de dienstbetrekking met B Ltd. het bijzondere rechtsmiddel fraus legis toepast. De Hoge Raad constateert volgens hem dat dit oordeel in cassatie onbestreden is gebleven en ziet kennelijk geen gronden voor ambtshalve cassatie. Niessen is daarentegen van mening dat het arrest op deze manier werd gewezen doordat sprake was van een schijnhandeling die werd rechtgezet. Fraus legis kon volgens hem daarom niet aan de orde zijn.3