Opvallend is dat dit in tegenspraak is met hetgeen verdachte en de raadsman mr. De Rooij ter zitting hebben gesteld. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting heeft verdachte verklaard “Onze zaak is nooit een growshop geweest” en de aan het proces-verbaal van de zitting gehechte pleitnotities van de raadsman van verdachte, mr. De Rooij, houden in dat “cliënten stellen een bedrijf te hebben dat luchtbehandelingssystemen verkoopt en geen zogeheten Growshop en ook nimmer is geweest” en “Als gezegd, cliënten bestrijden (vóór 1 maart 2015 en daarna) een growshop te hebben geëxploiteerd”.
HR, 18-12-2018, nr. 18/00677
ECLI:NL:HR:2018:2435
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18-12-2018
- Zaaknummer
18/00677
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:2435, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1199
ECLI:NL:PHR:2018:1199, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:2435
Uitspraak 18‑12‑2018
Inhoudsindicatie
Growshopverbod, art. 11a Opiumwet. Klacht m.b.t. verwerping “Meer en Vaart”-verweer inhoudende dat verdachte en medeverdachte tot 1-3-2015 een growshop exploiteerden, maar na die datum met het oog op de nieuwe wet hun bedrijfsvoering hebben aangepast waardoor van criminele intentie geen sprake is. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/00676.
Partij(en)
18 december 2018
Strafkamer
nr. S 18/00677
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 oktober 2016, nummer 20/000220-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedatum] 1972.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot vermindering van de opgelegde straf wegens schending van de redelijke termijn in de mate die de Hoge Raad gepast acht en voorts tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen hechtenis.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 9000,-, subsidiair 80 dagen hechtenis, bedragen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2018.
Conclusie 06‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Conclusie PG. Verdachte is veroordeeld voor het samen met zijn broer stoffen, voorwerpen en gegevens te koop aanbieden en/of voorhanden hebben en/of verkopen, waarvan hij en zijn broer wisten dat deze bestemd waren voor hennepkweek a.b.i. art. 11a Opiumwet. De PG stelt zich op het standpunt dat het hof de verwerping van het verweer dat – kort gezegd – er geen sprake was van een growshop na 1 maart 2015, toereikend heeft gemotiveerd.
Nr. 18/00677 Zitting: 6 november 2018 | Mr. J. Silvis Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 18 oktober 2016 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens “medeplegen van stoffen, voorwerpen en gegevens te koop aanbieden en/of voorhanden hebben, waarvan hij weet dat deze bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten”, veroordeeld tot één maand voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar, en tot een geldboete van € 10.000 subsidiair 85 dagen hechtenis.
Er bestaat samenhang met de zaak 18/00676. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel bevat de klacht dat het hof het aan verdachte tenlastegelegde feit in weerwil van een gevoerd verweer ten onrechte bewezen heeft verklaard, althans dat het hof de bewezenverklaring heeft gebaseerd op gronden die deze beslissing niet, althans niet zonder nadere motivering, kunnen dragen.
In deze conclusie wordt voorgesteld het middel eenvoudig te verwerpen (art. 81 RO). De reden daarvoor is dat de door het hof vastgestelde feitelijke context in deze zaak wezenlijk anders ligt dan in het arrest HR 21 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:2959. In die zaak baseerde de succesvolle steller het bewijs(motiverings)verweer op de omstandigheden dat koolstoffilters beschadigd waren en er gaten zaten in de kweektent waardoor niet zonder meer onaannemelijk was dat de desbetreffende goederen op de in de tenlastelegging genoemde datum niet (meer) bestemd waren voor beroepsmatige of bedrijfsmatige hennepteelt.
Het bestreden arrest van het hof
6. Het hof heeft ten aanzien van verdachte bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 28 juli 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander (in panden aan de [a-straat] IA en de [a-straat] 1B ) stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten:
([a-straat] 1B)
- 9 schakelborden en
- 17 dompelpompen en
- 719 groeimiddelen en
- 17 thermometers/PH meters en
- 20 knipscharen en
- 6 weegschalen en
- 7 warmte-elementen en
- 7 tijdschakelaars en
- 12 voedingscomputers en
- 157 ijzeren koppelstukken en
- een aircleaner en
- een luchtafzuiging en
- 29 ventilatoren en
- 13 kachels en
- een luchtbevochtiger en
([a-straat] IA)
- 53 armaturen en
- 80 lampen en
- 40 transformatoren en
- 2 schakelborden en
- 66 droognetten en
- 3 kweektenten en
- 14 temperatuur/ventilatieregelaars en
- 6 luchtbevochtigers en
- 5 ventilatoren en
- 13 inbouwventilatoren en
- 16 koolstoffilters en
- 2 voedingscomputers,
alsmede een klapper/ordners en folders betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en/of materialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet,
te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft te koop aangeboden en/of voorhanden gehad en/of verkocht, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die stoffen en voorwerpen en gegevens bestemd waren tot het plegen van die feiten.”
7. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1.Een proces-verbaal relaas inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] (hoofdagent), zakelijk weergegeven:
Op 28 juli 2015 voerden toezichthouders van de gemeente een controle uit op de [a-straat] te Eindhoven.
Op die dag om 12.00 uur nam ik op het adres [a-straat] 1B te Eindhoven de volgende goederen in beslag:- 9 schakelborden- 17 dompelpompen
- 719 groeimiddelen
- 17 thermometers/PH meters
- 20 knipscharen
- 6 weegschalen
- 7 warmte-elementen
- 7 tijdschakelaars
- 12 voedingscomputers
- 157 ijzeren koppelstukken
- een aircleaner
- een luchtafzuiging
- 29 ventilatoren
- 13 kachels
- een luchtbevochtiger
Op 28 juli 2015 te 12.05 uur nam ik op het adres [a-straat] 1A te Eindhoven de volgende goederen in beslag:
- 53 armaturen
- 80 lampen van 600 watt
- 40 transformatoren
- 2 schakelborden
- 66 droognetten
- 3 kweektenten
- 14 temperatuur/ventilatieregelaars
- 6 luchtbevochtigers
- 5 ventilatoren
- 13 inbouwventilatoren
- 16 koolstoffilters
- 2 voedingscomputers.
Ik kan verklaren dat ik voormelde goederen veelvuldig tegen kom in verschillende professionele en bedrijfsmatige hennepkwekerijen en dat dergelijke goederen daar ook gebruikt worden.
Ik zag dat op het adres [a-straat] 1B te Eindhoven , het bedrijf “[A]” gevestigd was. Ik zag dat het bedrijf een V.O.F. betrof. Ik zag dat er twee eigenaren waren.
De eerste eigenaar is [B] B.V. en de tweede eigenaar is verdachte [medeverdachte] . Ik zag dat [B] B.V. op naam stond van de verdachte [verdachte].
2.Een proces-verbaal van bevindingen houdt in als relaas van verbalisant [verbalisant 1] (hoofagent), zakelijk weergegeven:
Het bedrijf “[A]” is volgens de Kamer van Koophandel een: “Groothandel in binnenteelt, hydro- en tuinbouwproducten en luchtbehandelingssystemen” en “Groothandel in machines en apparaten voor de warmte-, koel- en vriestechniek.”
Ik zag vandaag om 09.45 uur op de balie van het bedrijf “[A]”, gevestigd aan de [a-straat] 1B te Eindhoven, een klapper staan met daarop de tekst “Prijslijst [A] 2015”(noot griffier: deze prijslijst is afgebeeld op foto 's op p. 74 tot en met 91 van het dossier).
Ik zag dat er in de klapper verschillende goederen werden aangeboden, -koolstoffilter (verschillende wattages)
-slakzuiger (verschillende wattages, ook inbouwventilator genoemd)
-steenwol labs (hier worden hennepstekken in gezet)
-lampen (400 watt en 600 watt)
-VSA (400 watt en 600 watt, ook wel transformator genoemd).
Ik liep hierna naar de opslagruimte achterin de loods. Ik zag dat er verschillende stellages waren gemaakt waar pallets met dozen stonden. Ik zag ook dat verschillende dozen open waren. Ik zag dat er dozen stonden met grote zwarte tassen met een roze rand eraan. Zogenoemde “Big Bags”. Ik herkende deze als tassen waar vaak gedroogde henneptoppen in vervoerd worden. Ik ben deze tassen in het verleden met grote regelmaat tegengekomen in hennepkwekerijen of opslagruimtes waar hennep opgeslagen lag.
Verder zag ik dat er dozen stonden waarin “Seal zakjes” lagen met een afbeelding van een wietblad erop. Ik herken deze “Seal zakjes” als zakjes waar coffeeshops een kleine hoeveelheid hennep in stoppen en deze verkopen.
Ik zag verschillende rollen met zwart zeil/vijverfolie en een rol met witte netten/steungaas. Ik zie vaak in een hennepkwekerij met grote hennepplanten dat er witte netten in de kweekruimte hangen om de hennepplanten recht te laten staan.
Ik zag verschillende groene watertonnen. Ik kom deze in vrijwel elke hennepkwekerij tegen.
Verder trof ik verschillende pallets aan met voedingsmiddelen erop. De voeding/groeimiddelen waren van het merk Canna. Ik zag dat er veel verschillende soorten groeimiddelen aanwezig waren. Ik zie deze voeding/groeimiddelen in elke hennepkwekerij die ik aantref terug. Hetzelfde merk en type voedingsmiddel. Ik zag dat er op de site van het merk Canna ook wordt geadverteerd met ervaringen van onder andere hennepkwekers.
Verder zag ik honderden plantenpotten in verschillende maten. Ik trof verschillende dompelpompen aan. Wanneer ik in een hennepkwekerij een waterton aantref, ligt er altijd een dompelpomp in. Deze dompelpomp pompt het water de kweekruimte in. Hierdoor worden de hennepplanten van voeding voorzien. Verder zag ik ijzeren koppelstukken liggen, deze zie ik in hennepkwekerijen terug om buizen en buizensystemen aan elkaar te verbinden.Ik trof ventilatoren aan. Ik trof veel gele en zwarte tuinslangen aan.
Ik trof verder doosjes met daarin groepen voor de meterkast. Deze groepen worden gebruikt om op een schakelbord te monteren om de stroom te reguleren en verschillende lampen aan en uit te kunnen zetten.
Verder trof ik zekeringen aan die gebruikt worden om de originele zekeringen in een meterkast te verzwaren. Ik trof verschillende rode kachels die in hennepkwekerijen worden gebruikt om een warm klimaat voor de hennepplanten te creëren.
Verder trof ik verschillende dozen met daarin geldtelmachines en weegschaaltjes aan.
Naar aanleiding van deze bevindingen had ik het redelijk vermoeden dat het bedrijf [A] fungeerde als zogenoemde growshop.
Ik kan verklaren dat op het adres [a-straat] 1B te Eindhoven alleen de volgende goederen ontbraken voor het opbouwen van een volledig professioneel werkende hennepkwekerij:
- Koolstoffilter
- Inbouwventilator
- Lampen met kappen
- Transformatoren
- Hennepstekken/Hennepplanten
Omstreeks 12.00 uur betrad ik, samen met collega [verbalisant 2], het adres [a-straat] 1A te Eindhoven.
Wij zagen dat er verschillende goederen in de loods lagen zoals:
- Koolstoffilter
- Inbouwventilator
- Lampen met kappen
- Transformatoren
- Groepen voor in de meterkast of op een schakelbord
- Verpakking met de tekst “[A]”.
Wij zagen dat de goederen gloednieuw waren.
3.Een proces-verbaal van bevindingen houdt in als relaas van verbalisant [verbalisant 2] (hoofdagent), zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 28 juli 2015 betraden toezichthouders van de gemeente de [a-straat] 1B bij een bedrijf genaamd [A].
Ik zag dat de bestuurder van een BMW het bedrijventerrein opreed. Ik zag dat een man uitstapte die zich voorstelde als [medeverdachte]. Ik zag dat de toezichthouders in gesprek gingen met [medeverdachte] en dat [medeverdachte] vervolgens de voordeur van de winkel opende en het alarm er af haalde.
Op dinsdag 28 juli 2015, omstreeks 09:45 uur zag ik in de winkel aan de [a-straat] 1B te Eindhoven veel zakken met potgrond en mapito. Ik zag groeimiddelen staan met onder andere het merk Canna wat als afkorting van
CANNABIS te boek staat. Ik zag diverse hygro/PH meters welke veelvuldig bij hennepkwekerijen worden gebruikt.
Naast de kassa van de winkel stond een grote Zippo met een afbeelding van een hennepblad erop. Ik zag in het kantoorgedeelte van de winkel een grote Zippo met een groot henneplogo staan. Ook lagen er diverse boeken zoals de Marijuna (het hof begrijpt: marihuana) Growers Guide.
Ik zag achter de toonbank van de winkel diverse zwartkleurige strijkzakken liggen. Het is mij ambtshalve bekend dat er in deze strijkzakken vaak gedroogde henneptoppen worden verpakt en met een strijkijzer worden dicht gebrand. Ik zag in een openstaand kastje bij de werkplaats van de winkel een nieuw strijkijzer in de verpakking staan.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 19 augustus 2015 met nummer PL2100-2015115096-44 (los opgenomen in het dossier), inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik verbalisant [verbalisant 2] ben hennepcoördinator van de politie Eindhoven-Noord en heb ervaring in het ontmantelen van hennepkwekerijen en ben deskundig op het gebied van hennepteelt.
In dit proces-verbaal van bevindingen is een document toegevoegd van een overzicht van foto’s van goederen die gebruikt worden voor het inrichten van bedrijfsmatige hennepkwekerijen.
Ik, verbalisant, heb enkele jaren ervaring als deskundige op het gebied van hennepkwekerijen en hennepteelt en ik kom de genoemde goederen in het document in vrijwel iedere bedrijfsmatige hennepkwekerij tegen.
Goederen die gebruikt worden voor het inrichten van hennepkwekerijen.
Aggregaten
Armaturen
Assimilatielampen
Elektriciteitssnoeren
Schakelborden
Tijdschakelaars
Transformatoren
Voedingscomputers
Luchtbehandeling en koolstoffilters
Afzuigslangen
Koppelstukken afzuigslangen
Koolstoffilters
Air cleaner
Luchtafzuigers
Slakkenhuizen
Ventilatoren
Kachels
Luchtbevochtigers
Temperatuurventilatieregelaar
Water-, beluchtings- en dompelpompen
Tuinslang
Watertonnen/vat
Verwarmingselement
Kweekbakken/plantenbakken
Vijverfolie
Groeimiddelen
Potgrond, substraten
Hygrometer/PH meter/thermometer
Knipbenodigheden
Groeitenten
Droogrekken
Weegschalen
Sealapparaat.
5.Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent, zakelijk weergegeven:
(p. 111) Op 28 juli 2015 werd binnen op de [a-straat] 1B te Eindhoven de administratie van het bedrijf [A] in beslag genomen.
Ik zag dat de administratie bestond uit verschillende mappen die in een aantal kisten stonden. Ik zag dat er in de mappen, verschillende facturen van inkoop, geschreven bonnetjes, mappen met reclame van de goederen die zij verkochten en afschriften van rekeningen zaten.
Ik zag dat er in de mappen blauwe briefjes zaten. Ik zag dat op de blauwe briefjes geschreven was. Ik zag dat er een datum op de briefjes stond en wat er verkocht was.
In de mappen zaten honderden briefjes, allemaal genummerd en op volgorde. Ik zag dat er verschillende goederen geschreven stonden op de briefjes, onder andere: transformatoren, gripzakken, mapito, potgrond, lampen, groeimiddelen, koolstoffilters.
Een aantal van de genoemde blauwe briefjes staan hieronder.
18-4-20158x gripzak21% BTW4.84.
18-4-2015
5 X VS A (transformatoren)
21% BTW302,50
3-4-20152x mapito21% BTW70,18
(p. 114)
Op 28 juli 2015 zag ik bij het bedrijf [A] aan de [a-straat] 1B te Eindhoven verschillende catalogussen van leveranciers. De goederen die in de catalogussen staan worden gebruikt bij de teelt van hennep.
Verder trof ik nog verschillende mappen aan van leveranciers die goederen aanbieden die gebruikt worden bij de professionele en bedrijfsmatige hennepteelt. Deze leveranciers zijn onder andere:
- DLS (Dutch Lightings Solutions)
- HGP Groothandel
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 23 december 2015, zakelijk weergegeven:
Ik ben samen met mijn broer [medeverdachte] eigenaar van het bedrijf “[A]”, gevestigd in de panden aan de [a-straat] 1A en 1B in Eindhoven. In pand 1A was de opslagruimte gevestigd en in pand 1B de winkel. Op 28 juli 2015 is er een controle in het bedrijf geweest en zijn de in de tenlastelegging genoemde goederen in beslag genomen. Mijn broer en ik hadden uit de berichtgeving in de krant begrepen dat de nieuwe wetgeving inzake de Opiumwet per 1 maart 2015 in werking was getreden.
7.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor de foto op p. 160 van het dossier waarop de ingang van het bedrijf [A] te zien is. Het klopt dat op de deur een bord hangt met de tekst: Groothandel, geen verkoop aan particulieren.
Ik en mijn broer [medeverdachte] huurden het pand aan de [a-straat] 1A in Eindhoven vanaf 1 maart 2015 vanwege de nieuwe wetgeving.
Het is juist dat er op 28 juli 2015 in het pand aan de [a-straat] 1B een catalogus van hennepzaden aanwezig was.”
8. Het hof heeft omtrent het bewijs nog het volgende overwogen:
“Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Art. 11a Opiumwet stelt strafbaar degene die (onder meer) te koop aanbiedt of voorhanden heeft of verkoopt stoffen of voorwerpen of gegevens, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in art. 11 lid 3 Opiumwet) en/of tot het plegen van grootschalige hennepteelt (als bedoeld in art. 11 lid 5 Opiumwet).
Uit het dossier blijkt dat de politie op 28 juli 2015 in het winkelpand respectievelijk opslagruimte van [verdachte] en [medeverdachte] aan de [a-straat] 1A en 1B in Eindhoven verschillende aan hennepteelt gerelateerde stoffen, voorwerpen en gegevens (catalogi en folders met betrekking tot hennepteelt) heeft aangetroffen.
Het hof wijst daarbij met name op de aangetroffen kweektenten, armaturen, tijdschakelaars (die duiden op automatisch aan- en uitzetten van de kweeklampen), dompelpompen, droognetten, de grote hoeveelheid verpakkingen met groeimiddel (719 stuks), koolstoffilters, schakelborden, kachels, luchtbevochtigers, luchtafzuiging, voedingscomputers, lampen en transformatoren.
Het hof is van oordeel dat deze voorwerpen en stoffen vanwege hun aard en/of functie zijn bestemd voor grootschalige hennepteelt en/of bedrijfsmatig gebruik onder professioneel gecreëerde omstandigheden ter bevordering van een optimale oogst en een optimale financiële opbrengst van de hennepkwekerij, derhalve op verkoop van de oogst.
Het hof beschouwt de door de politie in het winkelpand van verdachte aangetroffen stoffen, voorwerpen en gegevens, met name vanwege het aantreffen van de hiervoor specifiek beschreven aangetroffen goederen, als een gezamenlijkheid van goederen die zijn bestemd voor grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt. Dit wordt bevestigd door verbalisant [verbalisant 1], die heeft verklaard dat op het adres [a-straat] 1B te Eindhoven (de winkel) voor het opbouwen van een volledig professioneel werkende hennepkwekerij alleen ontbraken koolstoffilters, inbouwventilatoren, lampen met kappen, transformatoren en hennepstekken/hennepplanten, terwijl in de opslagruimte aan [a-straat] 1A te Eindhoven alle laatstbedoelde goederen behoudens de hennepstekken/hennepplanten aanwezig waren. Voorts heeft verbalisant [verbalisant 2] in een proces-verbaal uiteen gezet welke goederen in bedrijfsmatige hennepkwekerijen worden aangetroffen. De bewezen verklaarde artikelen vallen daaronder.
Voorts ondersteunen ook de overige in het pand aan de [a-straat] 1B aangetroffen goederen de conclusies van het hof. In de verschillende ruimtes van het pand zijn grote zwarte tassen (Big Bags) en zwarte strijkzakken (en een strijkijzer in verpakking) aangetroffen, waarvan het verbalisant [verbalisant 1] ambtshalve bekend is dat deze veelvuldig in professionele hennepkwekerijen worden gebruikt. Daarnaast waren in het pand sealbags met de afbeelding van een wietblad en (grote) zippo’s met de afbeelding van een wietblad (waarvan één direct naast de kassa van de winkel) aanwezig.
Het hof stelt nog vast dat zo goed als alle in de bewezenverklaring genoemde voorwerpen en stoffen alsook de strijkzakken op de op de balie van de winkel aanwezige “Prijslijst [A] 2015” staan vermeld.
Dat een aantal van de bij [A] aangetroffen voorwerpen afzonderlijk ook kunnen zijn bestemd voor de teelt van andere gewassen of anderszins in de horeca gebruikt kunnen worden en dat een deel van deze voorwerpen ook verkrijgbaar zijn bij tuincentra of bouwmarkten, doet aan het voorgaande derhalve niet af.
Dat verdachte en de medeverdachte van de bestemming voor grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt wisten en met hun handelen opzettelijk de grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt faciliteerden, staat naar het oordeel van het hof eveneens buiten kijf. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard te weten dat (een deel van) de door [A] verkochte goederen bij dergelijke teelt worden gebruikt. Juist daarom hebben verdachte en zijn broer vanaf 1 maart 2015 een deel van hun assortiment uit de winkel ([a-straat] 1A) gehaald en opgeslagen in de opslagruimte in het pand aan de [a-straat] 1B, aldus verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het bedrijf van hem en zijn broer voornamelijk handelde in luchtbehandelingssystemen en dat het klantenbestand onder meer bestond uit fastfoodrestaurants, nagelstudio’s en mensen met een volkstuin of een aquarium. Ook heeft verdachte nog verklaard dat genoemde “Prijslijst [A] 2015” nog moest worden aangepast in verband met de wetswijziging van 1 maart 2015.
Die verklaring is echter in het geheel niet aannemelijk geworden. In de eerste plaats heeft verdachte dit niet kunnen onderbouwen met stukken omdat [A] volgens verdachte geen (uitgebreide) administratie voert (hetgeen, naar het oordeel van het hof, toch zou mogen worden verwacht van een legitieme onderneming die handelt in luchtbehandelingssystemen). Daarnaast wekt het bevreemding dat zou zijn verkocht aan particulieren (mensen met een volkstuin of een aquarium) terwijl zich op de deur van de voorzijde van het bedrijf van verdachte en zijn broer een bord bevindt met daarop de tekst: ‘Groothandel. Geen verkoop van particulieren’ (p. 160 dossier). Ten slotte stelt het hof vast dat een groot deel bij [A] aangetroffen en hiervoor genoemde goederen geen enkele link met luchtbehandelingssystemen heeft (en wel met de grootschalige hennepteelt), waarbij het hof nog opmerkt dat de naam [A] eerder lijkt te passen bij een bedrijf dat handelt in hennepgerelateerde producten dan bij een bedrijf dat voornamelijk handelt in luchtbehandelingssystemen. Het hof merkt de verklaring van verdachte dan ook aan als ongeloofwaardig.
Het hof komt derhalve tot de conclusie dat in de bedrijfspanden van de verdachte en zijn broer vele voorwerpen, stoffen en gegevens aangetroffen zijn die bestemd zijn voor grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt. Daaraan doet niet dat er ook artikelen waren die afzonderlijk ook voor de teelt van andere producten of anderszins kunnen worden gebruikt. Uit de gezamenlijkheid van aangetroffen stoffen, voorwerpen en gegevens met informatie over hennepteelt kan niet anders dan afgeleid worden dat sprake is van een gerichtheid op en bestemming tot grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt en dat dit bij verdachte en zijn medeverdachte bekend was. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat in de genoemde panden [a-straat] 1A en [a-straat] 1B - op enkele kerstartikelen na - geen goederen zijn aangetroffen die niet voor de hennepkweek kunnen worden gebruikt.”
Toelichting op het middel
9. In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat door en namens verdachte een verweer is gevoerd dat niet strijdig is met de gebezigde bewijsmiddelen, maar wel met de bewezenverklaring. Dit verweer bestond eruit dat verdachte en zijn broer tot 1 maart 2015, de datum van inwerkingtreding van de zogenaamde growshopwet, inderdaad een growshop exploiteerden.1.Na 1 maart 2015 hebben zij met het oog op de nieuwe wet hun bedrijfsvoering aangepast, onder meer door de opslag en de voorraden te scheiden zodat goederen waarmee hennepplantages (konden) worden opgezet niet meer gezamenlijk werden aangeboden. Dit zou de aanwezigheid van de aangetroffen goederen verklaren. Verder verkochten zij niet meer indien zij het idee of aanwijzingen hadden dat een en ander voor de hennepteelt zou worden gebruikt. Van een criminele intentie was geen sprake en is sindsdien ook niet gebleken.
Bespreking van de bewijsvoering
10. Het bedrijf [A] was, naar verdachte ter zitting heeft verklaard (bewijsmiddel 6), gevestigd in beide panden aan de [a-straat] 1A en 1B in Eindhoven. Uit de bewijsmiddelen (onder 2) volgt daarnaast dat in de “Prijslijst [A] 2015” ook goederen die op de [a-straat] 1B waren aangetroffen stonden. Het hof heeft in zijn nadere bewijsoverweging voorts vastgesteld dat zo goed als alle in de bewezenverklaring genoemde voorwerpen en stoffen alsook de strijkzakken op de op de balie van de winkel aanwezige “Prijslijst [A] 2015” staan vermeld. Het hof heeft hieruit kunnen afleiden dat de goederen nog steeds in beginsel in gezamenlijkheid werden aangeboden.
11. Dat de nadere bewijsoverweging van het hof neerkomt op de blote stelling dat de lezing van verdachte niet aannemelijk is geworden dan wel als ongeloofwaardig wordt aangemerkt, miskent dat het hof slechts een deel van de verklaring van verdachte als niet aannemelijk geworden dan wel ongeloofwaardig heeft aangemerkt. Namelijk het deel over de handel in luchtbehandelingssystemen, het klantenbestand en de nog niet doorgevoerde aanpassing van de “Prijslijst [A] 2015”. Daarbij heeft het hof niet volstaan met “de blote stelling”, maar heeft het hof met argumenten onderbouwd waarom het tot dit, in mijn ogen niet onbegrijpelijke, oordeel van ongeloofwaardigheid over dit onderdeel van de verklaring van verdachte is gekomen.
12. In de toelichting op het middel wordt verder opgemerkt dat voor zover het hof met bewijsmiddel 4 (ik ga er van uit dat hier bewijsmiddel 5 bedoeld wordt nu bewijsmiddel 4 niet ziet op de verkoop van goederen) zou willen aantonen dat er ook ten behoeve van de bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt werd verkocht, dit bewijsmiddel voor die stelling niet redengevend kan worden geacht, nu er alleen uit blijkt dat goederen werden verkocht. De gerichtheid op de bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt zou daar niet uit kunnen worden afgeleid.Het hof heeft zijn oordeel dat er ten behoeve van de bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt werd verkocht echter niet enkel gebaseerd op bewijsmiddel 5, maar op de verschillende bewijsmiddelen in samenhang met elkaar. Het hof heeft bij dat oordeel betrokken dat in het winkelpand respectievelijk de opslagruimte verschillende aan hennepteelt gerelateerde stoffen, voorwerpen en gegevens zijn aangetroffen, waarbij de in de opslagruimte aangetroffen goederen2.de in het winkelpand aanwezige goederen completeerden in die zin dat, op de daadwerkelijke hennepstekken/-planten na, alles voor een volledig professioneel werkende hennepkwekerij aanwezig was en dat al deze goederen op de prijslijst stonden vermeld. Het komt mij voor dat het hof hiermee zijn oordeel uitdrukkelijk en toereikend heeft gemotiveerd.
13. Ten overvloede merk ik op dat de toelichting op het middel - in zoverre een switch in bedrijfsactiviteit van growshop naar luchtbehandeling wordt gesuggereerd - in tegenspraak is met hetgeen verdachte en de raadsman mr. De Rooij ter zitting hebben gesteld. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting heeft verdachte verklaard “Onze zaak is nooit een growshop geweest” en de aan het proces-verbaal van de zitting gehechte pleitnotities van de raadsman van verdachte, mr. De Rooij, houden in dat “cliënten stellen een bedrijf te hebben dat luchtbehandelingssystemen verkoopt en geen zogeheten Growshop en ook nimmer is geweest” en “Als gezegd, cliënten bestrijden (vóór 1 maart 2015 en daarna) een growshop te hebben geëxploiteerd”.
14. Het oordeel van het hof is niet gestoeld op een onjuiste rechtsopvatting van art. 11a Opiumwet. Het hof heeft de bewezenverklaring verder toereikend en niet onbegrijpelijk gemotiveerd.
15. Het middel faalt. De Hoge Raad kan volstaan met toepassing van art. 81 RO.
16. Het tweede middel klaagt over overschrijding van de inzendtermijn in de cassatiefase.
17. Het cassatieberoep is ingesteld op 20 oktober 2016. De stukken van het geding zijn blijkens een daarop gezet stempel op 9 februari 2018 bij de Hoge Raad binnengekomen, zodat de inzendtermijn van acht maanden met zeven maanden en bijna drie weken is overschreden. De Hoge Raad zal voorts uitspraak doen na 20 oktober 2018 zodat er meer dan twee jaar verstreken zullen zijn sinds het instellen van het cassatieberoep, zodat ook in zoverre de redelijke termijn is overschreden. Het middel is dus terecht voorgesteld.
18. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
19. Deze conclusie strekt tot vermindering van de opgelegde straf wegens schending van de redelijke termijn in de mate die de Hoge Raad gepast acht en voorts tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑11‑2018
Deze goederen worden in bewijsmiddel 2 door de verbalisanten omschreven als “gloednieuw”; zie voor de situatie waar het om beschadigde goederen ging HR 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2959.