RFR 2013/105
Wet Bopz. Hoeveel tijd moet zijn verstreken om te spreken van een onderzoek door een onafhankelijk psychiater?
HR 21-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3936
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/01606
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
CA3936
- JCDI
JCDI:ADS914906:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3936, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3936, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑03‑2013
- Wetingang
Art. 5 lid 1, 21 Wet Bopz; art. 5 lid 1 onder e EVRM
Essentie
Wet Bopz.
Hoeveel tijd moet zijn verstreken om te spreken van een onderzoek door een onafhankelijk psychiater?
Samenvatting
Op 18 februari 2013 heeft de officier van justitie, onder overlegging van een geneeskundige verklaring, de rechtbank verzocht een machtiging te verlenen tot voortzetting van de inbewaringstelling. De geneeskundige verklaring, gedateerd 17 februari 2013, was opgesteld en ondertekend door psychiater X. Op de zitting heeft de raadsman van betrokkene naar voren gebracht, dat het onderzoek niet is verricht door een onafhankelijk psychiater. Naar aanleiding van dit verweer heeft de rechtbank inlichtingen verzocht aan psychiater X. Bij brief van 22 februari 2013 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.