Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Sociale zekerheid nabestaanden / Algemeen
1.
Indien de belanghebbende in de loop van een kalendermaand of een kalenderkwartaal op het grondgebied van twee Verdragsluitende Partijen een dienstbetrekking heeft vervuld of beroepswerkzaamheden heeft verricht of aldaar heeft gewoond, komt de kinderbijslag waarop hij krachtens de wettelijke regeling van elk van deze Partijen aanspraak kan maken overeen met het aantal daguitkeringen welke krachtens de betreffende wettelijke regeling verschuldigd zijn. Indien volgens een van beide regelingen de kinderbijslag maandelijks of per kwartaal wordt toegekend, wordt krachtens deze wettelijke regeling òf een zesentwintigste deel van het maandbedrag, òf een achtenzeventigste deel van het kwartaalbedrag aan kinderbijslag toegekend voor iedere dag waarover op het grondgebied van de betrokken Verdragsluitende Partij een dienstbetrekking werd vervuld, beroepswerkzaamheden werden verricht of aldaar werd gewoond en voor iedere dag, in de wettelijke regeling van deze Partij daarmede gelijkgesteld.
2.
Indien het orgaan van een Verdragsluitende Partij kinderbijslag heeft verleend voor een maand of een gedeelte daarvan, terwijl deze bijslag voor rekening van het orgaan van een andere Verdragsluitende Partij kwam, zal de ten onrechte verleende bijslag tussen deze organen worden verrekend.