Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De producent van dierlijke meststoffen draagt er zorg voor dat de capaciteit van de opslagruimte voor dierlijke meststoffen op het bedrijf voldoende is voor de opslag van de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in de periode van augustus tot en met februari op het bedrijf wordt geproduceerd.
2.
De hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door vermenigvuldiging van:
- a.
het aantal dieren van de onderscheiden diersoorten en diercategorieën dat op grond van de omgevingsvergunning, bedoeld in de artikelen 3.201 of 3.202 van het Besluit activiteiten leefomgeving kan worden gehouden, met
- b.
de voor de betrokken diersoort en diercategorie bij ministeriële regeling vastgestelde forfaitaire productienormen.
3.
Ingeval de activiteiten die door het bedrijf worden verricht niet zijn aangewezen als vergunningplichtig geval in artikel 3.202 van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt, in plaats van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde aantal dieren, als uitgangspunt genomen het aantal dieren van de onderscheiden diersoorten en diercategorieën dat in de bij het bedrijf behorende stallen kan worden gehouden.
4.
De in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde productienormen kunnen verschillend worden vastgesteld al naar gelang het gehanteerde bedrijfssysteem.