Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-11-2020, Stb. 2021, 98 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De capaciteit van de opslagruimte voor dierlijke meststoffen kan kleiner zijn dan de ingevolge artikel 28 vereiste capaciteit, voor zover de producent van dierlijke meststoffen kan aantonen dat:
- a.
- b.
de overeenkomstig artikel 28, tweede en derde lid, berekende hoeveelheid dierlijke meststoffen die wordt geproduceerd boven de werkelijke opslagcapaciteit zal worden aangewend op tot het bedrijf behorend bouwland of grasland en voldoet aan paragraaf 3.2.20 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- c.
het aantal dieren dat in de periode van augustus tot en met februari feitelijk kan worden gehouden kleiner is dan op grond van de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.202 van het Besluit activiteiten leefomgeving, is toegestaan; of
- d.
in de periode van augustus tot en met februari stelselmatig minder dieren worden gehouden in de bij het bedrijf behorende stallen.
2.
Het eerste lid, aanhef en onderdeel b, geldt niet voor de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in februari wordt geproduceerd.