RvdW 2014/783
Faillissement. Crediteurencommissie in zin art. 74 en 75 Fw; ‘de belangrijkheid of aard des boedels’ van art. 74 Fw; bevoegdheden crediteurencommissie. Gefailleerde belanghebbende bij verzoek tot instellen crediteurencommissie?; aansluiting bij begrip ‘belanghebbende’ in zin art. 282 Rv; eigen belang gefailleerde.
HR 06-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1338
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juni 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/04278
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1338, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:288, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2013
- Wetingang
Essentie
Faillissement. Crediteurencommissie in zin art. 74 en 75 Fw; ‘de belangrijkheid of aard des boedels’ van art. 74 Fw; bevoegdheden crediteurencommissie. Gefailleerde belanghebbende bij verzoek tot instellen crediteurencommissie?; aansluiting bij begrip ‘belanghebbende’ in zin art. 282 Rv; eigen belang gefailleerde.
Op grond van art. 74 lid 1 Fw kan de rechtbank bij het vonnis van faillietverklaring of bij een latere beschikking, ‘zo de belangrijkheid of de aard des boedels daartoe aanleiding geeft’, uit de haar bekende schuldeisers een voorlopige commissie van één tot drie leden benoemen teneinde de curator van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.