Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Inlichtingenverplichting
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Op inlichtingen die worden verkregen door Nederland van een andere lidstaat is de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 67 van de Invorderingswet 1990, van overeenkomstige toepassing.
2.
De aan Onze Minister verstrekte inlichtingen mogen worden gebruikt voor het nemen van invorderingsmaatregelen of conservatoire maatregelen voor schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, tweede lid. Tevens mogen zij worden gebruikt voor heffing en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen.
3.
In afwijking van het tweede lid mogen de inlichtingen worden gebruikt voor andere doeleinden in Nederland indien, krachtens de wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, de inlichtingen kunnen worden gebruikt voor met die andere doeleinden vergelijkbare doeleinden.
4.
De aan Nederland verstrekte inlichtingen mogen aan een derde lidstaat worden verstrekt indien Onze Minister of de aangezochte autoriteit van oordeel is dat deze inlichtingen voor het in artikel 23, eerste lid, van de richtlijn beoogde doel van nut kunnen zijn voor een derde lidstaat, mits deze verstrekking geschiedt in overeenstemming met de regels en procedures zoals opgenomen in de richtlijn. Onze Minister stelt de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn in kennis van zijn voornemen de inlichtingen met een derde lidstaat te delen. Onze Minister verstrekt deze inlichtingen niet aan een derde lidstaat, indien de lidstaat waar de inlichtingen vandaan komen binnen tien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van een kennisgeving, zich hiertegen verzet.
5.
Toestemming voor het door een derde lidstaat overeenkomstig het derde lid gebruiken van overeenkomstig het vierde lid doorgegeven inlichtingen kan alleen worden verleend door de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
6.
Inlichtingen verkregen op grond van de richtlijn kunnen in Nederland als bewijs worden aangevoerd of gebruikt op dezelfde wijze als vergelijkbare inlichtingen die zijn verkregen in Nederland zelf.