NJ 2022/137
Beoordeling HR bij toepassing art. 80a/81 RO.
HR 12-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1732
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 november 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/01991
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS640358:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Jeugdstrafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1732, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Beoordeling HR bij toepassing art. 80a/81 RO. De inhoudelijke beoordeling door de strafkamer van de Hoge Raad is bij toepassing van art. 80a lid 4 of art. 81 lid 1 RO niet anders dan wanneer daaraan geen toepassing wordt gegeven. Art. 14 lid 5 IVBPR staat niet in de weg aan toepassing van genoemde bepalingen.