NJ 2018/294
Onrechtmatige daad; profiteren van wanprestatie. Bewijs van zwart geld-beding; bewijswaardering. Voordeelstoerekening; maatstaf; van derden ontvangen voordelen.
HR 29-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:1027
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02975
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124549:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1027, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑07‑2017
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige daad; profiteren van wanprestatie. Bewijs van zwart geld-beding; bewijswaardering. Voordeelstoerekening; maatstaf; van derden ontvangen voordelen.
De waardering van het bewijs is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt en kan in cassatie niet op juistheid, maar slechts op begrijpelijkheid worden onderzocht.
Bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening (art. 6:100 BW) gaat het erom dat genoten voordelen, voor zover dat redelijk is, mede in aanmerking behoren te worden genomen bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Daarvoor is vereist dat tussen de normschending en de gestelde voordelen een condicio sine ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.