NJB 2013/2021
Een aannemersbedrijf gaat failliet. Zijn vorderingen op de provincie zijn verpand aan de bank. Deze geeft de directeur van het aannemersbedrijf de opdracht de vorderingen op eigen naam te innen. Deze machtigt zijn echtgenote daartoe. Zij stelt een vordering tegen de provincie in. De provincie beroept zich op verrekening. Het hof passeert dat beroep, omdat de tegenvordering niet eenvoudig is vast te stellen, aangezien die onderworpen is aan arbitrage. HR: 1. Vóór alle weren. Rv art. 1022 lid 1 ziet alleen op het zich hier niet voordoende geval dat tussen de procederende partijen een arbitraal beding van toepassing is. 2. Faillissement pandgever. Verrekening. In geval van het faillissement van de pandgever kan de debiteur van de verpande vordering zijn tegenvordering verrekenen met overeenkomstige toepassing van Fw. art. 53 lid 3, zonder dat de pandhouder een beroep toekomt op art. 6:136 BW
HR 13-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7391
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 september 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
12/03035
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ7391, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ7391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2012
- Wetingang
(Rv art. 1022 lid 1; BW art. 6:136; Fw art. 53 lid 3)
Essentie
Een aannemersbedrijf gaat failliet. Zijn vorderingen op de provincie zijn verpand aan de bank. Deze geeft de directeur van het aannemersbedrijf de opdracht de vorderingen op eigen naam te innen. Deze machtigt zijn echtgenote daartoe. Zij stelt een vordering tegen de provincie in. De provincie beroept zich op verrekening. Het hof passeert dat beroep, omdat de tegenvordering niet eenvoudig is vast te stellen, aangezien die onderworpen is aan arbitrage. HR: 1. Vóór alle weren. Rv art. 1022 lid 1 ziet alleen op het zich hier niet voordoende geval dat tussen de procederende partijen een arbitraal beding van toepassing is. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.