Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/1164 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt
Artikel 7 Regel betreffende gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (cfc's)
Geldend
Geldend vanaf 08-08-2016
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via rectificaties (PbEU 2016, L 234 en PbEU 2017, L 167).
- Bronpublicatie:
12-07-2016, PbEU 2016, L 193 (uitgifte: 19-07-2016, regelingnummer: 2016/1164)
- Inwerkingtreding
08-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2016, PbEU 2016, L 193 (uitgifte: 19-07-2016, regelingnummer: 2016/1164)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
1.
De lidstaat van een belastingplichtige behandelt een entiteit, of een vaste inrichting waarvan de winst in die lidstaat niet aan belasting is onderworpen of vrijgesteld is van belasting, als een gecontroleerde buitenlandse vennootschap, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:
- a)
in het geval van een entiteit: de belastingplichtige houdt zelf, of tezamen met zijn gelieerde ondernemingen, een rechtstreekse of middellijke deelneming van meer dan 50 percent van de stemrechten, bezit rechtstreeks of middellijk meer dan 50 percent van het kapitaal of heeft recht op meer dan 50 percent van de winst van die entiteit; en
- b)
de daadwerkelijke door de entiteit of vaste inrichting betaalde vennootschapsbelasting op de winsten ervan is lager dan het verschil tussen de vennootschapsbelasting die op de entiteit of de vaste inrichting zou zijn geheven krachtens het toepasselijke vennootschapsbelastingstelsel in de lidstaat van de belastingplichtige en de daadwerkelijke door de entiteit of vaste inrichting betaalde vennootschapsbelasting op de winsten ervan.
Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea wordt geen rekening gehouden met de vaste inrichting van een gecontroleerde buitenlandse vennootschap die niet aan belasting is onderworpen of van belasting is vrijgesteld in het rechtsgebied van de gecontroleerde buitenlandse vennootschap. Voorts wordt de vennootschapsbelasting die in de lidstaat van de belastingplichtige zou zijn geheven, berekend volgens de regels van de lidstaat van de belastingplichtige.
2.
Wanneer een entiteit of een vaste inrichting als een gecontroleerde buitenlandse vennootschap wordt behandeld overeenkomstig lid 1, neemt de lidstaat van de belastingplichtige het volgende op in de belastinggrondslag:
- a)
de niet-uitgekeerde winst van de entiteit of de winst van de vaste inrichting, afkomstig uit de volgende categorieën:
- i)
rente of andere inkomsten die worden gegenereerd door financiële activa;
- ii)
royalty's of andere inkomsten die worden gegenereerd door intellectuele eigendom;
- iii)
dividenden en inkomsten uit de vervreemding van aandelen;
- iv)
inkomsten uit financiële leasing;
- v)
inkomsten uit verzekerings-, bank- en andere financiële activiteiten;
- vi)
inkomsten uit factureringsvennootschappen die hun verkoop- en diensteninkomsten halen uit goederen en diensten, gekocht van en verkocht aan gelieerde ondernemingen, en weinig of geen economische waarde toevoegen.
Dit punt is niet van toepassing niet wanneer de gecontroleerde buitenlandse vennootschap een wezenlijke economische activiteit, ondersteund door personeel, uitrusting, activa en gebouwen, uitoefent zoals blijkt uit de relevante feiten en omstandigheden.
Wanneer de gecontroleerde buitenlandse vennootschap inwoner is van of gelegen is in een derde land dat geen partij is bij de EER-overeenkomst, kunnen de lidstaten besluiten af te zien van de toepassing van de voorgaande alinea.
of
- b)
de niet-uitgekeerde winst van de entiteit of vaste inrichting die voortkomen uit kunstmatige constructies die zijn opgezet met als wezenlijk doel een belastingvoordeel te verkrijgen.
Voor de toepassing van dit punt wordt een constructie of een reeks constructies als kunstmatig aangemerkt voor zover de entiteit of vaste inrichting geen eigenaar van de activa zou zijn, of niet de risico's op zich zou hebben genomen die al haar inkomsten, of een deel ervan, genereren indien zij niet onder de zeggenschap stond van een vennootschap waar de voor die activa en risico's relevante sleutelfuncties worden verricht, welke een essentiële rol vervullen bij het genereren van de inkomsten van de gecontroleerde vennootschap.
3.
Wanneer, volgens de regels van een lidstaat, de belastinggrondslag van een belastingplichtige wordt berekend overeenkomstig lid 2, onder a), kan die lidstaat ervoor kiezen een entiteit of vaste inrichting niet als gecontroleerde buitenlandse vennootschap te behandelen op grond van lid 1, indien een derde of minder van de aan de entiteit of de vaste inrichting toevallende inkomsten onder de categorieën van lid 2, onder a), valt.
Wanneer, volgens de regels van een lidstaat, de belastinggrondslag van een belastingplichtige wordt berekend overeenkomstig lid 2, onder a), kan die lidstaat ervoor kiezen financiële ondernemingen niet als gecontroleerde buitenlandse vennootschappen te behandelen, indien een derde of minder van de inkomsten van de entiteit uit de categorieën onder lid 2, onder a), voortkomt uit transacties met de belastingplichtige of zijn gelieerde ondernemingen.
4.
De lidstaten kunnen van het toepassingsgebied van lid 2, onder b), uitsluiten: een entiteit of vaste inrichting
- a)
met een boekhoudkundige winst van ten hoogste 750 000 EUR, en inkomsten uit andere activiteiten dan handel van ten hoogste 75 000 EUR; of
- b)
waarvan de boekhoudkundige winst ten hoogste 10 percent van de exploitatiekosten voor het belastingtijdvak bedraagt.
Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea mogen de exploitatiekosten niet de kosten omvatten van goederen die worden verkocht buiten het land waarvan de entiteit inwoner is, of waar de vaste inrichting is gelegen, voor belastingdoeleinden, noch betalingen aan gelieerde ondernemingen.