Einde inhoudsopgave
Wet dieren
Artikel 9.19 Heffing andere handelingen dan houden van dieren
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2022
- Bronpublicatie:
26-05-2021, Stb. 2017, 313 jo Stb. 2021, 256 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken: 35398)
05-07-2017, Stb. 2017, 313 jo Stb. 2021, 256 (uitgifte: 20-07-2017, kamerstukken: 34570)
- Inwerkingtreding
22-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2022, Stb. 2021, 168 jo Stb. 2022, 525 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
24-03-2021, Stb. 2021, 168 jo Stb. 2022, 525 (uitgifte: 06-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De diergezondheidsheffing wordt geheven ter zake van het in de uitoefening van een bedrijf:
- a.
inleggen van broedeieren van kippen, kalkoenen of eenden in een broedmachine;
- b.
produceren van vaccinbroedeieren van kippen, kalkoenen of eenden.
2.
De diergezondheidsheffing kan worden geheven ter zake van het in de uitoefening van een bedrijf verhandelen, vervoeren of slachten van dieren, het produceren, bewerken, vervoeren of verhandelen van dierlijke producten, anders dan de handelingen, genoemd in het eerste lid, of het bereiden van diervoeder in een kalenderjaar, welke heffingen dienen ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 9.15, onderdelen a tot en met g.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kan een handeling, genoemd in het tweede lid, worden aangewezen waarvoor de diergezondheidsheffing wordt geheven met ingang van een datum die is gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende maatregel met dien verstande dat, ingeval de betrokken heffing wordt ingevoerd gedurende het kalenderjaar, de heffing in dat kalenderjaar wordt geheven over het nog niet verstreken deel van dat jaar.
4.
Bij de maatregel, bedoeld in het derde lid, wordt voor een aangewezen handeling tevens de heffingsgrondslag vastgesteld.