Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.3.4.1:4.3.4.1 Werking bepaling
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.3.4.1
4.3.4.1 Werking bepaling
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS349149:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
In art. 25, tiende lid, IW 1990 wordt toegelicht hetgeen onder ‘vervreemding’ moet worden verstaan.
Leidraad Invordering 2008, paragraaf 74.1.5.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ook voor ab-houders geldt dat zij in bepaalde situaties gebruik kunnen maken van invorderingsfaciliteiten. In deze paragraaf is aan de orde de faciliteit op basis waarvan, onder voorwaarden, uitstel van betaling kan worden verkregen indien tot een ab behorende aandelen of winstbewijzen worden vervreemd1 waarbij de tegenprestatie schuldig wordt gebleven (art. 25, negende lid, IW 1990). De koper moet een natuurlijk persoon zijn of een rechtspersoon waarvan alle aandelen worden gehouden door een natuurlijk persoon. Deze eis komt aan de orde bij toetsing aan doeltreffendheid. In tegenstelling tot de in de Wet IB 2001 opgenomen doorschuiffaciliteiten voor ab-houders behoeft bij toepassing van deze invorderingsfaciliteit geen onderscheid teworden gemaakt tussen ondernemings- en beleggingsvermogen (dit geldt ook voor de in de volgende paragraaf te toetsen invorderingsfaciliteit voor indirecte belangen).
De belastingschuldige moet een schriftelijk verzoek doen om uitstel van betaling te krijgen en instemmen met door de ontvanger nader te stellen voorwaarden (art. 3, eerste lid, Uitv.reg. IW 1990). Het uitstel houdt in dat de verschuldigde belasting kan worden voldaan in tien gelijke jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet vervalt en elk van de volgende termijnen telkens een jaar later (art. 3, derde lid, Uitv.reg. IW 1990). Versnelde invordering vindt plaats als zich een situatie voordoet als genoemd in paragraaf 25.1.4 Leidraad Invordering 2008. Dit is onder andere aan de orde als zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 10 IW 1990.2
Het uitstel wordt beëindigd indien aflossingen plaatsvinden dan wel de koper de aandelen of winstbewijzen vervreemdt of wanneer daaruit reguliere voordelen van substantiële omvang worden genoten. Zie nader de toetsing aan doeltreffendheid.