Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2099/2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2007
- Bronpublicatie:
30-01-2007, PbEU 2007, L 22 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 93/2007)
- Inwerkingtreding
01-02-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2007, PbEU 2007, L 22 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 93/2007)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De maatregelen ter uitvoering van de verordeningen en richtlijnen die gelden op het gebied van maritieme veiligheid worden vastgesteld volgens een regelgevingsprocedure waarbij het bij Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (5)opgerichte comité, en in bepaalde gevallen een adhoccomité, wordt ingeschakeld. De comités vallen onder de regels van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).
- (2)
De Raad heeft in zijn resolutie van 8 juni 1993 inzake een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid (7)in principe de oprichting goedgekeurd van een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (het COSS), en heeft de Commissie verzocht een voorstel voor de oprichting van zo'n comité in te dienen.
- (3)
De rol van het COSS is de taken van de comités die in het kader van de communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en de bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord zijn opgericht te centraliseren, alsmede de Commissie bij te staan en te adviseren in alle vraagstukken op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming of beperking van milieuverontreiniging door activiteiten op zee.
- (4)
Volgens de resolutie van de Raad van 8 juni 1993 dient er een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen te worden opgericht, dat de taken krijgt die voordien werden vervuld door de comités die waren opgericht uit hoofde van de bestaande communautaire wetgeving. Ook moet bij de vaststelling van alle nieuwe communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid het aldus opgerichte comité worden ingeschakeld.
- (5)
Besluit 87/373/EEG is vervangen door Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8). Op het COSS dienen de desbetreffende bepalingen van Besluit 1999/468/EG te worden toegepast. Besluit 1999/468/EG omschrijft de toepasselijke comitéprocedures en zorgt voor een betere voorlichting van het Europees Parlement en het publiek over de werkzaamheden van de comités.
- (6)
De voor de uitvoering van de bestaande wetgeving vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.
- (7)
Verder dient de bestaande wetgeving in die zin te worden gewijzigd dat het comité van Richtlijn 93/75/EEG of, naar gelang van het geval, het in het kader van de desbetreffende wetgeving opgerichte ad-hoccomité, wordt vervangen door het COSS. Met name dient de onderhavige verordening de desbetreffende bepalingen van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende de overdracht van schepen tussen nationale registers binnen de Gemeenschap (9), Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad van 21 november 1994 betreffende de tenuitvoerlegging van IMO-resolutie A.747(18) inzake de toepassing van tonnagemeting op de ballastruimten in tankers met gescheiden-ballasttanks (10), Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen (11)en Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad (12)te wijzigen, teneinde een verwijzing naar het COSS op te nemen en de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG vast te stellen.
- (8)
De bestaande communautaire wetgeving is gebaseerd op de toepassing van regels afkomstig uit internationale verdragen, codes en resoluties die van kracht waren op de datum van vaststelling van het desbetreffende communautair besluit of op de in dit besluit vermelde datum. Het gevolg van deze situatie is dat de lidstaten de latere wijzigingen van deze internationale instrumenten niet kunnen toepassen zolang de communautaire richtlijnen of verordeningen niet gewijzigd zijn. De moeilijkheid om de data van inwerkingtreding van wijzigingen van internationale instrumenten enerzijds en de verordeningen waarin deze wijzigingen in Gemeenschapsrecht worden omgezet anderzijds te laten samenvallen, brengt belangrijke nadelen met zich mee, met name vertraging bij de toepassing in de Gemeenschap van de meest recente en strengste internationale veiligheidsnormen.
- (9)
Er moet echter onderscheid worden gemaakt tussen de bepalingen van een Gemeenschapsbesluit dat ten behoeve van de toepassing daarvan verwijst naar een internationaal instrument en de communautaire bepalingen waarin het internationaal instrument geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen. Zeker in het laatste geval mogen de meest recente wijzigingen van internationale instrumenten pas op communautair vlak van toepassing worden na wijziging van de desbetreffende communautaire bepalingen.
- (10)
Derhalve moet het de lidstaten worden toegestaan de meest recente bepalingen van de internationale verdragen toe te passen, met uitzondering van expliciet in een communautair besluit opgenomen bepalingen. Om dit te bereiken volstaat het te vermelden dat de in het kader van de desbetreffende richtlijn of verordening toepasselijke versie van het internationaal verdrag die is welke ‘van kracht is’, zonder een datum te noemen.
- (11)
Omwille van de transparantie moeten de relevante wijzigingen in de internationale instrumenten die in de communautaire maritieme regelgeving worden opgenomen, openbaar worden gemaakt door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
- (12)
Er moet echter wel een speciale conformiteitscontroleprocedure worden ingesteld, die de Commissie de mogelijkheid geeft om na raadpleging van het COSS de nodige maatregelen te nemen om onverenigbaarheid van de gewijzigde internationale instrumenten met de communautaire wetgeving of het communautair beleid op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord of met de door deze wetgeving nagestreefde doelstellingen te voorkomen. De procedure moet ook voorkomen dat het in de Gemeenschap bereikte niveau van maritieme veiligheid door de internationale wijzigingen wordt aangetast.
- (13)
De conformiteitscontroleprocedure kan slechts ten volle doeltreffend zijn indien de geplande maatregelen zo snel mogelijk worden vastgesteld, in ieder geval vóórdat de voor de effectieve inwerkingtreding van de internationale wijziging gestelde termijn verstreken is. Derhalve moet de tijd die de Raad heeft om overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG over het voorstel betreffende de te nemen maatregelen te beslissen tot één maand worden teruggebracht,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 276.
PB C 139 van 11.5.2001, blz. 21.
PB C 253 van 12.9.2001, blz. 1.
Advies van het Europees Parlement van 13 februari 2001 (PB C 276 van 1.10.2001, blz. 42), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 mei 2002 (PB C 170 E van 16.7.2002, blz. 37) en besluit van het Europees Parlement van 24 september 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
PB L 247 van 5.10.1993, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/74/EG (PB L 276 van 13.10.1998, blz. 7).
PB L 197 van 18.7.1987, blz. 33.
PB C 271 van 7.10.1993, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
PB L 68 van 15.3.1991, blz. 1.
PB L 319 van 12.12.1994, blz. 1.
PB L 320 van 30.12.1995, blz. 14. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/98 van de Commissie (PB L 19 van 24.1.1998, blz. 35).
PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1.