Wet inzake spaarbewijzen
Artikel 3a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
24-06-2004, Stb. 2004, 300 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29218)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2004, Stb. 2004, 583 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
De onderneming of instelling die bedrijfsmatig een spaarbewijs uitgeeft of een uitbetaling doet tegen inlevering van een spaarbewijs onderscheidenlijk degene die tussenkomst verleent bij de overdracht en aanvaarding van een spaarbewijs, stelt bij deze handeling de identiteit van de tegenpartij onderscheidenlijk van degene die het spaarbewijs overdraagt en van degene die het spaarbewijs aanvaardt, vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en neemt de aard en het nummer daarvan alsmede een duidelijke omschrijving van het aantal, de soort en de onderscheiden nummers van de betrokken spaarbewijzen op in de administratie.