Wet inzake spaarbewijzen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 13-06-1985
- Bronpublicatie:
21-05-1985, Stb. 1985, 293 (uitgifte: 11-06-1985, kamerstukken: 17040 )
- Inwerkingtreding
13-06-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-1985, Stb. 1985, 293 (uitgifte: 11-06-1985, kamerstukken: 17040 )
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
- a.
spaarbewijzen: waardepapieren aan toonder, welke een nominale vordering op de uitgevende instelling inhouden en waarbij de rente niet gedurende de looptijd opeisbaar wordt;
- b.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
- c.
de Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
- d.
representatieve organisatie: een organisatie, die met betrekking tot de uitvoering van deze wet door Onze Minister, de Bank gehoord, als representatieve organisatie voor een groep van ondernemingen en instellingen is aangewezen.