FED 2019/53
Interestbetalingen tussen lidstaten: verplichting om richtlijnmisbruik te bestrijden en uitleg eis uiteindelijk gerechtigde
HvJ EU 26-02-2019, ECLI:EU:C:2019:134, m.nt. F. Boulogne (N Luxembourg 1)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
26 februari 2019
- Magistraten
Mrs. Lenaerts, Bonichot, Arabadjiev, Von Danwitz, Toader, Biltgen, Rosas, Ilešič, Bay Larsen, Safjan, Fernlund, Vajda, Rodin
- Zaaknummer
C-115/16
C-118/16
C-119/16
C-299/16
- Noot
F. Boulogne
- Roepnaam
N Luxembourg 1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36144:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:134, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 26‑02‑2019
ECLI:EU:C:2018:143, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 01‑03‑2018
- Wetingang
Art. 1 lid 4, art. 3, 5 Interest- en royaltyrichtlijn; art. 63 VWEU
Essentie
Interestbetalingen tussen lidstaten: verplichting om richtlijnmisbruik te bestrijden en uitleg eis uiteindelijk gerechtigde
Samenvatting
Deze aantekening heeft ook betrekking op de niet in FED opgenomen zaken met nrs. C-116/16 en C-117/16, waarin de HvJ EU eveneens op 26 februari arrest heeft gewezen.Red.
Deense vennootschappen betalen interest aan EU-tussenhoudsters, die op hun beurt gehouden worden door aandeelhouders die buiten de EU zijn gevestigd. Deze derdeland-aandeelhouders hebben leningen verstrekt aan de EU-tussenhoudsters, die zij op hun beurt hebben doorgeleend aan de Deense vennootschappen. De Deense belastingdienst weigert de Deense vennootschappen vrij te stellen van de inhouding van Deense vpb over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.