Einde inhoudsopgave
Besluit experiment integraal pgb 2019
Artikel 3 Reikwijdte en toegang tot het experiment
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
03-07-2019, Stb. 2019, 255 (uitgifte: 12-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2019, Stb. 2019, 304 (uitgifte: 30-09-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Maatschappelijke ondersteuning / Individuele voorzieningen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Een verzekerde die tevens ingezetene is van de gemeente kan zich bij het college melden voor deelname aan het experiment. Een verzekerde kan slechts deelnemen aan het experiment zolang de verzekerde ten minste twee van de volgende rechten of aanspraken heeft:
- a.
een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
- b.
een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- c.
een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet; of
- d.
een Zvw-pgb.
2.
De aanspraken van de deelnemer op grond van het experiment treden gedurende de periode van het experiment in de plaats van zijn rechten en aanspraken, bedoeld in het eerste lid, over die periode. Onverminderd het derde en vierde lid en de artikelen 6, tweede en vierde lid, 7, zesde lid, en 10, zijn de artikelen van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet gedurende het experiment niet van toepassing op de betrokken diensten die de deelnemer uit het integraal budget bekostigt.
3.
Het bepaalde bij en krachtens de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet blijft van toepassing op de vaststelling van een gewijzigde behoefte van de deelnemer aan jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderscheidenlijk zorg als bedoeld in artikel 13a van de Zorgverzekeringswet. De aanpassing van het bedrag van een deelbudget, geschiedt op de wijze waarop het bedrag van een aanspraak of recht als bedoeld in het eerste lid wordt herzien op grond van de in dat lid genoemde wetten.
4.
Het bij en krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet bepaalde over de kwaliteit van de door de deelnemers betrokken diensten, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b, onderscheidenlijk c, alsmede over het toezicht op die kwaliteit, blijft van toepassing op vorenbedoelde met het integraal budget bekostigde diensten, met dien verstande dat de artikelen 4.1.2 en 4.1.3 van de Jeugdwet buiten toepassing blijven.
5.
Het college treedt met de verzekerde die zich heeft gemeld voor deelname aan het experiment in overleg over de toegang tot het experiment. Indien de verzekerde in aanmerking komt voor deelname aan het experiment treedt het college in overleg met de verzekerde over het opstellen van een integraal pgb-plan en een ondersteuningsplan.
6.
Bij ministeriële regeling wordt per gemeente het aantal deelnemers bepaald dat ten hoogste aan het experiment kan deelnemen. Deze aantallen bedragen tezamen niet meer dan 500. De gemeente kan een lager maximumaantal vaststellen. Een lager maximum wordt bekend gemaakt in het gemeenteblad.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop zorgkantoren, zorgverzekeraars en gemeenten samenwerken om de met het experiment beoogde doelen te bereiken en de voorwaarden waaronder een verzekerde kan deelnemen aan het experiment. Deze voorwaarden kunnen per gemeente verschillen.
8.
Indien de deelname van een verzekerde aan het experiment wordt beëindigd, draagt het college zo nodig zorg voor een zorgvuldige begeleiding van de betrokkene ten behoeve van het verkrijgen van zorg, ondersteuning of jeugdhulp op grond van de in artikel 3, eerste lid, genoemde wetten.