Einde inhoudsopgave
Besluit experiment integraal pgb 2019
Artikel 7 Organisatie integraal budget
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
03-07-2019, Stb. 2019, 255 (uitgifte: 12-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stb. 2019, 452 (uitgifte: 05-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 24-04-2019, Stb. 185.
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Maatschappelijke ondersteuning / Individuele voorzieningen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Het college stort de deelbudgetten voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en jeugdhulp als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, bij de Sociale verzekeringsbank.
2.
De zorgverzekeraar van de deelnemer stort voor die deelnemer het deelbudget ten behoeve van zorg als bedoeld in artikel 13a van de Zorgverzekeringswet bij de Sociale verzekeringsbank.
3.
De Sociale verzekeringsbank voert namens het college de betalingen ten laste van het verstrekte integraal budget en het hiermee verbonden budgetbeheer uit.
4.
De Sociale verzekeringsbank verricht uitsluitend betalingen overeenkomstig het ondersteuningsplan van de deelnemer.
5.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het budgetbeheer, de betalingen en het staken van betalingen uit het integraal budget door de Sociale verzekeringsbank, het declareren ten laste van het integraal budget en de overeenkomst die de deelnemer sluit met de derde van wie hij diensten ontvangt en die daarvoor betaling ontvangt uit het integraal budget.
6.
De bepalingen over de bijdrage in de kosten, bedoeld in de artikelen 3.2.5 van de Wet langdurige zorg en 2.1.4a en 2.1.4b van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, zijn van overeenkomstige toepassing op de deelbudgetten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, die door het college, onderscheidenlijk het zorgkantoor van de deelnemer, zijn toebedeeld ten behoeve van het integraal budget.