Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Redactionele toelichting
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop de Europese Centrale Bank en het Europees Stelsel van Centrale Banken overeenkomstig artikel 109 L, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden opgericht (20-04-1998, Stb. 244).
- Bronpublicatie:
26-03-1998, Stb. 1998, 200 (uitgifte: 09-04-1998, kamerstukken: 25719)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-1998, Stb. 1998, 313 (uitgifte: 29-05-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
De benoeming voor de eerste maal van de leden van de bankraad, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder c, geschiedt door de Bank binnen 8 weken na inwerkingtreding van deze wet. Op dat tijdstip treden de leden van de bankraad, benoemd overeenkomstig artikel 32 van de Bankwet 1948, af.
2.
De overeenkomstig het eerste lid benoemde leden hebben zitting voor de tijd van één tot vier jaren, volgens een door de bankraad op te stellen rooster.