JAR 2014/126
Hoger beroep. Ontvankelijkheid appel. Onkostenvergoeding. Moet bij de appelgrens van een vordering de bij deelvonnis verworpen vorderingen worden betrokken of geldt het totale beloop van de vorderingen?
HR 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:946 (Brüll/Esprit)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 april 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02543
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Roepnaam
Brüll/Esprit
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:946, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2013
- Wetingang
Art. 332 lid 1, lid 2 Rv
Essentie
Werknemer heeft van werkgever na ontbinding van de arbeidsovereenkomst betaling van onder andere een onkostenvergoeding, achterstallig salaris, vakantiegeld en wettelijke verhogingen gevorderd. De kantonrechter veroordeelt werkgever om 325 euro aan onkostenvergoeding te betalen en geeft ten aanzien van de gevorderde vergoeding vanwege het afzien van een leaseauto een bewijsopdracht. De andere vorderingen zijn afgewezen. Werknemer gaat hiertegen in hoger beroep. De kantonrechter wijst na de bewijsopdracht ook de vergoeding voor het afzien van een leaseauto af. Ook tegen dit eindvonnis gaat werknemer in hoger beroep. Het hof verklaart werknemer niet-ontvankelijk, omdat de kantonrechter in zijn eindvonnis slechts diende te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.