RFR 2022/120
Familieprocesrecht. Op welke wijze kan de Hoge Raad een omissie in de beschikking herstellen?
HR 01-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:991
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 juli 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00729
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS673436:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:991, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:556, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2022
ECLI:NL:HR:2022:684, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1111, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2021
- Wetingang
Art. 32 Rv
Essentie
Familieprocesrecht.
Op welke wijze kan de Hoge Raad een omissie in de beschikking herstellen?
Samenvatting
In een zaak over ouderlijk gezag, waarbij de Hoge Raad na vernietiging de zaak zelf heeft afgedaan, vraagt de advocaat van de moeder de Hoge Raad de beschikking op de voet van art. 31 dan wel art. 32 Rv te verbeteren dan wel aan te vullen. Wat speelde er in deze casus?
De rechtbank had bij beschikking van 6 december 2019 het gezag van beide ouders over de kinderen beëindigd voor de duur van één jaar, de definitieve beslissing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.