HR, 26-01-2010, nr. 08/03173 B
ECLI:NL:HR:2010:BL0572
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26-01-2010
- Zaaknummer
08/03173 B
- LJN
BL0572
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL0572, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL0572
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑01‑2010
Inhoudsindicatie
Volgens art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu in dat wetboek geen bepaling voorkomt volgens welke tegen een beschikking tot verlenen van verlof (n.a.v. een verzoek tot rechtshulp) a.b.i. art. 552p.2 Sv cassatie openstaat voor anderen dan het OM en de klager, kan X, nu hij geen klaagschrift a.b.i. art. 552a Sv heeft ingediend, en mitsdien niet als klager kan worden aangemerkt, in het ingestelde beroep niet worden ontvangen.
26 januari 2010
Strafkamer
Nr. 08/03173 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 25 april 2008, nummer RK 08/1424, betreffende het verlenen van verlof als bedoeld in artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Midden Holland, locatie De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door [klager]. Namens deze heeft mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
1.2. De Hoge Raad heeft bij tussenbeschikking van 13 oktober 2009 (LJN BJ6964, NJ 2009, 585) geoordeeld dat de als tussenbeschikking aangeduide beschikking van de Rechtbank van 25 april 2008 met betrekking tot de daarin aangeduide voorwerpen als een definitieve beslissing op de vordering van de Officier van Justitie heeft te gelden. Voormelde tussenbeschikking is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.3. De Advocaat-Generaal Jörg heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [klager] in het beroep.
1.4. De raadsman heeft schriftelijk op de aanvullende conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Het onderhavige beroep is gericht tegen een naar aanleiding van een verzoek om rechtshulp van de Australische justitiële autoriteiten gegeven beschikking tot het verlenen van het verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv.
2.2. Volgens art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu in dat wetboek geen bepaling voorkomt volgens welke tegen een beschikking als de onderhavige beroep in cassatie openstaat voor anderen dan het openbaar ministerie en de klager, kan [klager], nu hij geen klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv heeft ingediend en mitsdien niet als klager kan worden aangemerkt, in het ingestelde beroep niet worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [klager] niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2010.