HR, 17-01-2017, nr. 15/05905
ECLI:NL:HR:2017:43
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-01-2017
- Zaaknummer
15/05905
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:43, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑2017; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1395, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2015:5011, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2016:1395, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:43, Gevolgd
Uitspraak 17‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving, art. 282 Sr. Geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. HR verklaart verdachte n-o in zijn cassatieberoep ex art. 437.2 Sv. Samenhang met 15/05480.
Partij(en)
17 januari 2017
Strafkamer
nr. S 15/05905
AKA/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 13 november 2015, nummer 23/002309-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2017.
Conclusie 22‑11‑2016
Inhoudsindicatie
Medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving, art. 282 Sr. Geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. HR verklaart verdachte n-o in zijn cassatieberoep ex art. 437.2 Sv. Samenhang met 15/05480.
Nr. 15/05905 Zitting: 22 november 2016 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 13 november 2015 door het gerechtshof Amsterdam wegens, onder 1, “verkrachting” en, onder 2, “opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven” en “medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden. Voorts heeft het hof met betrekking tot de verdachte enige in het arrest nader omschreven bijkomende beslissingen genomen.
Deze zaak hangt samen met de zaak van medeverdachte [medeverdachte], die onder nr. 15/05480 bij de Hoge Raad aanhangig is. In de laatstgenoemde zaak zal ik vandaag eveneens concluderen.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het hof van 13 november 2015 beroep in cassatie ingesteld.
De aanzegging als bedoeld in art. 435 Sv is op 9 maart 2016 aan de verdachte betekend. De in art. 437, tweede lid, Sv gestelde termijn van twee maanden liep af op 9 mei 2016. Er is gedurende deze termijn geen schriftuur houdende middelen van cassatie binnengekomen. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge art. 437, tweede lid, Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG