NJB 2015/210:Ongerechtvaardigde verrijking. De Provincie sluit een aannemingsovereenkomst met A. A sluit een financieringsovereenkomst met B. De Provincie ontbindt de aannemingsovereenkomst. In verband met een bankgarantie betaalt de bank een bedrag ten laste van de Provincie. In een arbitraal geding tussen A en de Provincie wordt geoordeeld dat de Provincie een vergoedingsplicht aan A heeft, maar dat daaraan is voldaan door verrekening met het door de bank betaalde bedrag. In dit geding vordert de Provincie dat B het bedrag aan de Provincie betaalt wegens ongerechtvaardigde verrijking. 1. Gezag van gewijsde. Het gezag van gewijsde van een arbitraal vonnis geldt alleen in een ander geding tussen dezelfde partijen of hun rechtverkrijgenden. 2. Verrekening. Uitgangspunt kan in beginsel zijn – als bindend door arbiters in de rechtsverhouding van de betrokken partijen vastgesteld – dat de vordering die de Provincie in verband met de betaling door de bank toekwam, is tenietgegaan