RvdW 2011/920
Antillenzaak. Vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. Beroep op verjaring. Art. 81 RO.
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5982
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, G. Snijders
- Zaaknummer
10/01436
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BQ5982
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ5982, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ5982, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑05‑2011
Essentie
Antillenzaak. Vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. Beroep op verjaring. Art. 81 RO.
Partij(en)
[Verzoeker], op Curaçao, verzoeker tot cassatie, adv.: mr. P. Garretsen,
tegen
[Verweerster], te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Wesseling-van Gent:
Deze zaak leent zich voor een verkorte conclusie.
1.1
Bij eindvonnis van 11 augustus 2008 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, het GEA, geoordeeld dat de door verzoeker tot cassatie, [verzoeker], tegen verweerster in cassatie, [verweerster], ingestelde rechtsvordering tot vergoeding van schade uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking is verjaard. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.