NJ 2014/289
Geen belang bij klacht niet-naleving art. 322, derde lid, Sv. Toepassing art. 80a RO.
HR 28-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:180, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 januari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02838
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- JCDI
JCDI:ADS127859:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:180, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1883, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2013
- Wetingang
Art. 322 lid 3, art. 415 Sv; art. 80a RO
Essentie
In cassatie moet aan een schriftuur waarin wordt geklaagd over de niet-naleving van art. 322, derde lid, Sv, de eis worden gesteld dat wordt aangegeven in welk in rechte te respecteren belang de verdachte door die niet-naleving is getroffen. De schriftuur, die is ingediend na de in HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146, NJ 2013/241, r.o. 2.8 genoemde datum 1 oktober 2012, vermeldt niet in welk rechtens te beschermen belang de verdachte als gevolg van de niet-naleving van art. 322, derde lid, Sv is getroffen en bevat derhalve niet de in een geval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.