Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen
Artikel 10 Procedure voor de verlening van specifieke toelatingen voor het gebruik van producten en stoffen in bepaalde gebieden van derde landen
Geldend
Geldend vanaf 05-08-2021
- Bronpublicatie:
15-07-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1165)
- Inwerkingtreding
05-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1165)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Wanneer een krachtens artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteit of erkend controleorgaan van mening is dat aan een product of een stof een specifieke toelating voor gebruik in een bepaald gebied buiten de Unie moet worden verleend wegens de in artikel 45, lid 2, van die verordening vermelde specifieke omstandigheden, kan die controleautoriteit of dat controleorgaan de Commissie verzoeken een beoordeling uit te voeren. Daartoe legt die autoriteit of dat orgaan aan de Commissie een dossier over waarin het betrokken product of de betrokken stof wordt beschreven, de redenen voor een dergelijke specifieke toelating worden vermeld en wordt toegelicht waarom de krachtens deze verordening toegelaten producten en stoffen wegens de specifieke omstandigheden in het betrokken gebied niet geschikt zijn om te worden gebruikt. De controleautoriteit of het controleorgaan zorgt ervoor dat het dossier geschikt is om te worden bekendgemaakt, met inachtneming van de wetgeving van de Unie en de nationale wetgeving van de lidstaten inzake gegevensbescherming.
2.
De Commissie zendt het in lid 1 bedoelde verzoek naar de lidstaten en publiceert alle dergelijke verzoeken.
3.
De Commissie analyseert het in lid 1 bedoelde dossier. De Commissie laat het product of de stof toe in het licht van de in het dossier vermelde specifieke omstandigheden, mits zij op basis van haar analyse in haar geheel tot de conclusie komt dat:
- a)
een dergelijke specifieke toelating in het betrokken gebied gerechtvaardigd is;
- b)
het product dat of de stof die in het dossier is beschreven, voldoet aan de beginselen van hoofdstuk II, de criteria van artikel 24, lid 3, en de voorwaarde van artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2018/848, en
- c)
het gebruik van het product of de stof in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, en met name, voor werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen, met Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (1).
Het toegelaten product of de toegelaten stof wordt opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.
4.
Wanneer de in artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde termijn van twee jaar verstrijkt, wordt de toelating automatisch verlengd met nog eens twee jaar, mits geen nieuwe elementen beschikbaar zijn en geen lidstaten of krachtens artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteiten of controleorganen bezwaar hebben gemaakt dat ertoe leidt dat de in lid 3 bedoelde conclusie van de Commissie opnieuw moet worden beoordeeld.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).