RvdW 2017/948
Verhouding art. 138 lid 3 Europees Octrooiverdrag (EOV) en tweeconclusieregel; eenvormige uitleg EOV; art. 31 Weens Verdragenverdrag.
HR 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2363
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 september 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/00877
16/00878
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2019:350, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 15‑01‑2019
ECLI:NL:HR:2017:2363, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:422, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2017
ECLI:NL:HR:2016:2311, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑02‑2016
- Wetingang
Essentie
Verhouding art. 138 lid 3 Europees Octrooiverdrag (EOV) en tweeconclusieregel; eenvormige uitleg EOV; art. 31 Weens Verdragenverdrag.
In art. 138 lid 3 EOV is de bevoegdheid van de octrooihouder neergelegd om het octrooi te beperken door wijziging van de conclusies. Op grond van art. 31 lid 1 Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht moet het EOV te goeder trouw worden uitgelegd overeenkomstig de gewone betekenis van de termen van dit verdrag in hun context en in het licht van voorwerp en doel van het EOV. Uit art. 31 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.