NJB 2015/161
Bestanddeel ‘opzicht’ in art. 279 lid 1 Sr: onjuist is de opvatting dat wanneer het in art. 279 Sr bedoelde opzicht over een minderjarige wordt uitgeoefend door een ander dan de ouders die het in art. 279 Sr – en in de tenlastelegging – bedoelde gezag over de minderjarige uitoefenen, het onttrekken aan dat opzicht niet (mede) het onttrekken aan het over de minderjarige gestelde gezag van de ouders kan opleveren
HR 16-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3621
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/00065
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3621, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2288, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑2014
- Wetingang
(Sr art. 279)
Essentie
Bestanddeel ‘opzicht’ in art. 279 lid 1 Sr: onjuist is de opvatting dat wanneer het in art. 279 Sr bedoelde opzicht over een minderjarige wordt uitgeoefend door een ander dan de ouders die het in art. 279 Sr – en in de tenlastelegging – bedoelde gezag over de minderjarige uitoefenen, het onttrekken aan dat opzicht niet (mede) het onttrekken aan het over de minderjarige gestelde gezag van de ouders kan opleveren
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘opzettelijk een minderjarige, te weten [betrokkene 1] (geboren op [geboortedatum] 1996), heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.