Hof 's-Gravenhage, 29-04-2010, nr. 22-001561-09
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2117
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
29-04-2010
- Zaaknummer
22-001561-09
- LJN
BN2117
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2117, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 29‑04‑2010; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:CA3388
Uitspraak 29‑04‑2010
Inhoudsindicatie
De verdachte is veroordeeld voor valsheid in geschriften tot een gevangenisstraf van 2 maanden.
Partij(en)
Rolnummer: 22-001561-09
Parketnummers: 09-561259-08 en 09-657998-08
Datum uitspraak: 29 april 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 22 januari 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is bij een tweetal inleidende dagvaardingen - welke dagvaardingen, nu de zaken in eerste aanleg zijn gevoegd, door het hof zijn genummerd - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2007 tot en met 19 december 2007 te Delft, in elk geval in Nederland, een (motor)boot (merk Sessa, type Key Largo) en/of een buitenboordmotor (merk Suzuki) en/of een aanhangwagen/trailer (merk Pega) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (motor)boot en/of die buitenboordmotor en/of die aanhangwagen/trailer wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Dagvaarding II
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 10 november 2007 te Delft, in elk geval in Nederland, een kentekenbewijs deel IA en/of een kentekenbewijs deel II - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk op die kentekenbewij(s)(zen) vermelde kenteken [KENTEKEN 1] en/of de bij dit kenteken behorende voertuig gegevens, te weten een Nissan Micra, van die/dat bewij(s)(zen) verwijderd en/of (vervolgens) vervangen door het het kenteken [kenteken 2] en/of de bij dit kenteken behorende voertuig gegevens, te weten een Mercedes E220 CDI, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder dagvaarding I en II tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman verweren gevoerd ten aanzien van het onder dagvaarding I tenlastegelegde, één en ander zoals verwoord in zijn overgelegde pleitaantekeningen.
Ten aanzien van het gevoerde 'Salduz-verweer'.
Het hof overweegt het navolgende.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte op voornoemd recht is gewezen, noch dat hij tijdens zijn verhoor d.d. 20 februari 2008 door de politie werd bijgestaan door een advocaat. Het vorenstaande leidt ertoe dat de betreffende verklaring van de verdachte niet voor het bewijs kan worden gebezigd. Dit door de raadsman gevoerde verweer slaagt.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder dagvaarding I tenlastegelegde, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een - met name met betrekking tot hetgeen de verdachte ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemd goed - bewezenverklaring.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder dagvaarding II tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 10 november2007 te Delft, een kentekenbewijs deel IA en een kentekenbewijs deel II - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk op die kentekenbewijzen vermelde kenteken [KENTEKEN 1] en de bij dit kenteken behorende voertuig gegevens, te weten een Nissan Micra, van die bewijzen verwijderd en vervolgens vervangen door het het kenteken [kenteken 2] en de bij dit kenteken behorende voertuig gegevens, te weten een Mercedes E220 CDI, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op: Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op bewezenverklaarde wijze meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in documenten als de onderhavige moet kunnen worden gesteld.
Voorts heeft het hof kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 maart 2010 betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder dagvaarding I tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder dagvaarding II tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. P.J. Wurzer, mr. D. Jalink en mr. H.C. Wiersinga, in bijzijn van de griffier mr. S. Zamani. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 april 2010.