Einde inhoudsopgave
Faillissementswet
Artikel 212hgb [Machtiging curator overeenkomsten bank te wijzigen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
25-08-2023, Stb. 2023, 306 (uitgifte: 25-09-2023, kamerstukken: 36314)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2023, Stb. 2023, 371 (uitgifte: 25-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De rechtbank kan tegelijk met het uitspreken van het faillissement, of daarna op verzoek van de curator, aan de curator een machtiging verlenen die strekt tot wijziging, bij de overgang van verbintenissen die de bank met zetel in Nederland in de uitoefening van haar bedrijf als bank tot het ter beschikking verkrijgen van gelden is aangegaan, van die verbintenissen, met dien verstande dat de bedingen in overeenkomsten waaruit de volgende vorderingen voortvloeien daarbij niet kunnen worden gewijzigd:
- a.
vorderingen die door pand of hypotheek op goederen van de bank zijn gedekt;
- b.
termijnen van huurkoop;
- c.
vorderingen tot nakoming van financiëlezekerheidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten; of
- d.
de verplichtingen die voortvloeien uit corresponderende posities en daarmee samenhangende cliëntposities als bedoeld in hoofdstuk 3b van de Wet giraal effectenverkeer, alsmede de verplichtingen met betrekking tot het stellen van zekerheid in verband met de betreffende derivatenposities, voor wat betreft de verplichtingen jegens cliënten beperkt tot de verplichtingen die kunnen worden voldaan uit het derivatenvermogen, bedoeld in artikel 49g, eerste lid, van die wet.
2.
De verbintenissen kunnen overgaan met uitsluiting van enig met deze rechten en verplichtingen samenhangend recht op schadevergoeding.
3.
Indien de curator na het uitspreken van het faillissement het verzoek doet, behandelt de rechtbank het verzoek met de meeste spoed op een niet openbare zitting op de voet van rechtspleging in burgerlijke zaken. De Nederlandsche Bank N.V. wordt gehoord.
4.
Indien de rechtbank de machtiging verleent, bepaalt de rechtbank de duur van de machtiging op ten hoogste anderhalf jaar. De curator kan verlenging van de geldigheidsduur voor telkens ten hoogste anderhalf jaar verzoeken. Zolang bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de machtiging op een verzoek tot verlenging niet is beschikt, wordt de machtiging gehandhaafd.
5.
Indien een curator voornemens is over te gaan tot overdracht van verbintenissen die een bank met zetel in Nederland in de uitoefening van haar bedrijf als bank tot het ter beschikking verkrijgen van gelden heeft aangegaan, vraagt hij daaromtrent advies van De Nederlandsche Bank N.V.. Indien de curator toestemming als bedoeld in artikel 176 vraagt, legt hij daarbij dit advies over.