Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2472 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard
Artikel 47 Steun voor kennisuitwisselings- en voorlichtingsacties in de bosbouwsector
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 327 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/2472)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 327 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/2472)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
1.
Steun voor kennisuitwisselings- en voorlichtingsacties ten behoeve van ondernemingen die in de bosbouwsector actief zijn, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag als wordt voldaan aan dit artikel en aan hoofdstuk I van deze verordening.
De lidstaten zien erop toe dat de krachtens dit artikel gesteunde acties consistent zijn met de in hun strategisch GLB-plan opgenomen beschrijving van AKIS.
2.
De steun dient voor de financiering van acties op het gebied van beroepsopleiding en verwerving van vaardigheden, waaronder opleidingscursussen, workshops en coaching, demonstratieactiviteiten, voorlichtingsacties en de bevordering van innovatie.
De steun kan ook worden verleend voor korte uitwisselingen op het gebied van bosbeheer en bosbezoeken die met name gericht zijn op duurzame bosbouwmethoden of -technologieën, het creëren van nieuwe zakelijke kansen, de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de verbetering van de veerkracht van bossen.
Voor demonstratieactiviteiten mag steun worden verleend ter dekking van de betrokken investeringskosten.
3.
De steun dekt de volgende in aanmerking komende kosten:
- a)
de kosten van het organiseren en uitvoeren van de kennisuitwisselings- of voorlichtingsacties;
- b)
als het gaat om demonstratieprojecten in verband met investeringen:
- i)
de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, waarbij de aankoop van grond slechts in aanmerking komt voor een bedrag dat niet hoger is dan 10 % van de andere totale in aanmerking komende uitgaven voor de betrokken verrichting, met uitzondering van de aankoop van grond indien de steun wordt verleend in het kader van een strategisch GLB-plan,
- ii)
de kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa,
- iii)
algemene kosten in verband met de in de punten i) en ii) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van de punten i) en ii) worden gedaan,
- iv)
de kosten van aankoop, ontwikkeling of gebruik van computersoftware, cloudoplossingen of soortgelijke oplossingen en van de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken;
- c)
de kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers.
Werkkapitaal wordt niet beschouwd als in aanmerking komende kosten.
4.
De in lid 3, punt b), bedoelde kosten komen slechts in aanmerking voor zover en zolang zij voor het demonstratieproject worden gemaakt.
5.
Alleen de afschrijvingskosten die met de looptijd van het demonstratieproject overeenstemmen, als berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, komen in aanmerking.
6.
De in lid 3, punt a), bedoelde steun wordt niet toegekend in de vorm van rechtstreekse betalingen aan de begunstigden. De steun wordt betaald aan de aanbieder van de kennisuitwisselings- en voorlichtingsacties.
7.
De organisaties die kennisuitwisselings- en voorlichtingsacties aanbieden, beschikken over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel.
8.
De steun bedraagt ten hoogste 100 % van de in aanmerking komende kosten.