RvdW 2014/908
Afwijzing (voorwaardelijk) getuigenverzoek. Juiste maatstaf en niet onbegrijpelijk.
HR 01-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1568
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juli 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
13/00692
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1568, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2014
- Wetingang
Essentie
Ter zitting (voorwaardelijk) gedaan getuigenverzoek met juiste maatstaf — noodzakelijkheid — en niet onbegrijpelijk afgewezen. De HR neemt daarbij in aanmerking wat de verdediging aan de verzoeken ten grondslag heeft gelegd en wat het hof heeft vastgesteld, in casu ‘dat er geen begin van aannemelijkheid bestaat voor de stelling van de verdediging’ dat er sprake zou zijn van inkomsten uit legitieme activiteiten.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 4 februari 2013, nummer 21/000527-12, in de strafzaak tegen: P. Adv. mr. P.H.L.M. Souren, te Amsterdam.