WR 2023/119
Woonruimte – procesrecht: geen voortzetting huur na overlijden huurder/ouder door kind/samenwoner; stelplicht en bewijslast onvoldoende waarborg voor behoorlijke nakoming samenwoner
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:804
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/01040
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS709006:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:804, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:133, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
Woonruimte – procesrecht: geen voortzetting huur na overlijden huurder/ouder door kind/samenwoner; stelplicht en bewijslast onvoldoende waarborg voor behoorlijke nakoming samenwoner
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat de samenwoner de stelling van de verhuurder, dat de samenwoner onvoldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur, onvoldoende gemotiveerd heeftbetwist. De Hoge Raad overweegt ten overvloede dat bij overlijden van de huurder degene die in de woonruimte zijn hoofdverblijf heeft en met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad, kan vorderen te bepalen dat hij de huurovereenkomst voortzet. De rechter wijst die vordering in ieder geval af als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.