Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 468/2014 vaststelling kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2014/17)
Artikel 131 Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van administratieve sancties
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Inwerkingtreding
15-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegdheid van de ECB tot tenuitvoerlegging van een genomen besluit krachtens artikel 18, lid 1 en lid 7, van de GTM-verordening is onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar, welke termijn begint te lopen op de dag van vaststelling van het besluit in kwestie.
2.
Iedere maatregel van de ECB ter afdwinging van betaling of handhaving van algemene betalingsvoorwaarden krachtens de betreffende administratieve sanctie, heeft tot gevolg dat de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van administratieve sancties wordt gestuit.
3.
Iedere stuiting heeft als gevolg dat de verjaringstermijn opnieuw aanvangt.
4.
De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van administratieve sancties wordt geschorst gedurende de periode dat:
- a)
een betalingstermijn loopt;
- b)
afdwinging van betaling is geschorst op grond van een besluit van ofwel de Raad van bestuur van de ECB ofwel het Hof van Justitie.